Als je, net
als bij het werk van Modiano, bij J.M.G. Le Clézio van een ‘petite musique’
kunt spreken, dan vind je al zijn melodieën in zijn laatste boek, Tempête. Twee
verhalen bevat de recente uitgave van de nobelprijswinnaar. Het tweede heet La
femme sans identité. Alleen dat verhaal al brengt alle thema’s uit Le Clézio’s
werk bij elkaar: ontheemding, migratie, de zoektocht naar identiteit en het
spoortje hoop dat, te midden van alle aardse misère, toch aan de horizon
gloort. Van meet af aan heeft de auteur met speciale aandacht en mededogen naar
de vertrapten der aarde gekeken, vooral de vrouw aan de zelfkant van de maatschappij heeft
zijn aandacht – nog steeds. Maatschappelijk geëngageerd – als de term, met name
in Nederland, niet zo in het verdomhoekje zat, zou dat een heel juiste benaming
zijn voor Le Clézio. In Nederland was het enthousiasme dan ook niet groot, toen
het Nobelprijscomité destijds zijn winnaar bekend maakte: muliti-culti, vaag,
slappe verhalen. Geen Philip Roth in ieder geval, waar heel Nederland al
jarenlang zijn kaarten op zet.
Om Le Clézio
te waarderen moet je, meer dan in ons land het geval is, over de grenzen lezen
– en dan bedoel ik niet de Amerikaanse. De auteur schrijft over eilanden in
allerlei verre zeeën, historische gebeurtenissen die ver van ons bed zijn,
banlieues van grote steden waarvan wij zelden gehoord hebben. Hij omspant de
wereld, en ja, hij getuigt van een rustige wijsheid en groot mededogen waar in
het kapitalistische Europa van de 24-uurs economie en het persoonlijke scoren
geen of nauwelijks aandacht voor is. Le Clézio reist de wereld rond, en mijdt
liefst grote ceremonieën of ontmoetingen met wereldleiders. Hij moet de meest
bescheiden winnaar van de nobelprijs voor literatuur zijn in de geschiedenis.
In La femme
sans identité vertelt hij over het leven van een Afrikaans meisje dat op haar
achtste hoort dat de moeder die ze als de hare beschouwt dat niet is. Ze is het
resultaat van een verkrachting, waarna haar moeder haar heeft afgestaan. Ze groeit
op bij het gezin dat haar vader vervolgens heeft gesticht. Het valt uiteen, de band met haar stiefzusje
breekt, ze raakt aan lager wal. Haar zoektocht naar haar moeder, naar de plek
waar ze is geboren brengt haar uiteindelijk rust en geeft haar een toekomst. Het
lijkt een eenvoudig verhaaltje, een niemendalletje. Het is de stijl van Le
Clézio die maakt dat het verre van politiek correct, saai of zoetsappig is.
Weer neemt hij het op voor de nomaden in de wereld, de ontheemden. Zijn wereld
is hard, liefdeloos, zijn stijl vertoont de eenheid en de poëzie die de wereld
ontbeert. La petite musique, ja, maar eentje die de moeite van het beluisteren
steeds weer waard is.
J.M.G. Le
Clézio: Tempête. Gallimard, 231 blz.
Ik deel het enthousiasme van Margot Dijkgraaf. Ik lees Le Clézio sinds 1969, en dit boek, in het bijzonder La femme sans identité heeft me verrukt zoals destijds die andere diamant van hem Printemps.
BeantwoordenVerwijderenLuc van Immerseel, Antwerpen