dinsdag 17 juli 2012

Sluiting van het Institut néerlandais zet relatie met Frankrijk onder druk.


In februari kondigde de directie van het Institut néerlandais aan te stoppen met de programmering van maatschappelijke debatten en literatuur. Ook van de taalcursussen wilde men af. Afgelopen vrijdag maakte het ministerie van Buitenlandse Zaken bekend dat zij het institut wil sluiten. Wat een waarschuwingsschot leek, bleek de aankondiging van de zware tankdivisie.
Wat bezielt minister Rosenthal om het Institut néerlandais, in 1957 door de Nederlandse staat zelf opgericht zo plotseling, nog tijdens de demissionaire periode van het kabinet, tijdens het reces van de volksvertegenwoordigers, te willen sluiten? Het College van Toezicht spreekt van een 'overvaltechniek' en heeft, behoudens de voorzitter, de vers benoemde ambassadeur Ed Kronenburg, zijn ontslag ingediend. De culturele activiteiten zullen 'anders worden georganiseerd', schrijft het ministerie, 'de werkwijze in Parijs zal in de toekomst meer aansluiten op die van de vertegenwoordigingen in andere belangrijke culturele centra als New York, Londen en Berlijn. Culturele programma's zullen vanuit de ambassade tot stand komen.'
De eerste ambassade die interessante, gedurfde culturele activiteiten organiseert moet nog geopend worden. De meeste ambassades hebben de kennis en de kunde niet in huis om maar een fractie te initiëren van wat een onafhankelijk cultureel instituut op poten kan zetten, nog afgezien van het feit dat dat niet hun missie is. Buitenlandse Zaken is flink aan het snijden in het aantal culturele attachés. Onlangs waren ze in Amsterdam bijeen, de mannen en de vrouwen die een dialoog tot stand moeten brengen tussen de Nederlandse cultuur en die van het land waar ze verblijven. Hun missie? Niet de culturele of intellectuele uitwisseling,  maar economisch gewin. Economische diplomatie is verheven tot het enige buitenlandse instrument van de BV Nederland. Het internationaal cultuurbeleid is vereenvoudigd, verengd tot de euro.
Het Institut néerlandais heeft, net als het instituut in Jakarta en Athene, een functie die nooit door een ambassade kan worden uitgevoerd. Het is het belangrijkste doorgeefluik, podium en uitvalsbasis voor de Nederlandse taal en cultuur in Frankrijk. Maar het heeft ook een makelaarsfunctie waarbij Franse en Nederlandse organisaties aan elkaar worden gekoppeld en wederzijds ervaringen worden uitgewisseld en know how gedeeld. En het Institut is de ontmoetingsplaats voor kunstenaars, beleidsmakers, historici, academici - maar vooral voor de gewone Fransman en de gewone Nederlander. De aangekondigde sluitingsoekaze laat wederom zien welke wind er waait in ons land.  Nederland heeft wel de ambitie wereldhandelsreiziger te zijn, maar toont iedere dag weer een provinciaalser gezicht. Ramen dicht, navelstaren, kop in het zand, tulpen verkopen.
Het personeel laat het er niet bij zitten en vraagt, middels een gisteren verstuurd persbericht, ook op juridische gronden het besluit op te schorten. Sinds het waarschuwingschot van februari werd er, zo blijkt ook uit de gisteren door het personeel uitgestuurde reactie, gewerkt aan de 'ontwikkeling van een businessplan voor de bedreigde onderwijsafdeling, het formuleren van een aantal reële alternatieven voor de destijds uitgesproken beleidsplannen en de professionalisering van de fondsenwerving'.

De situatie is complex: naast het IN en BZ is de Fondation Custodia, de eigenaar van het pand aan de Rue de Lille, de derde sleutelspeler. De stichting beheert en exposeert de collectie tekeningen en prenten van Frits Lugt. Door de jaren heen is er vaker geruzied - ditmaal hebben directie en Raad van Toezicht kennelijk geen oplossing kunnen vinden - , maar nooit leidde dit tot een onoverbrugbaar conflict met desastreuze gevolgen. Benoem een commissie, doe een poging een doorstart te forceren en vooral: laat partijen het prevalerende culturele én economische belang van goede relaties met een van de machtigste Europese landen inzien!
Frankrijk behoort voor Buitenlandse Zaken tot de zogenaamde 'prioriteitslanden', landen waarmee Nederland een gepriviligieerde relatie wil onderhouden en waar dus extra aandacht naar uit dient te gaan. Sluiting van het belangrijkste instituut dat de wederzijdse belangen beheert is een wel heel uitzonderlijke interpretatie van het woord. Eerder beëindigde Nederland eenzijdig de subsidie voor de Frans-Nederlandse Akademie, die samenwerking tussen kennisinstellingen bevorderde. Cultuur is voor de Fransen van oudsher een instrument geweest in de geopolitieke ambities van het land - veel meer dan voor Nederland. Maar ook de Franse tegenhanger van het IN in Nederland, het  Institut Français in Amsterdam, krijgt jaarlijks minder budget. Ook dit instituut zit in een mooi, relatief duur pand in het centrum van Amsterdam en worstelt met de kosten. Het valt te hopen dat de botte bijl waarmee de Nederlandse regering haar culturele banden met Frankrijk wil doorhakken, niet als een desastreuze, economische boemerang naar Nederland terugkeert.