woensdag 5 november 2014

Lydie Salvayre krijgt de prix Goncourt voor haar weergaloze roman Pas pleurer

Twintig titels heeft Lydie Salvayre op haar conto: romans, verhalen, pamfletten, beschouwingen over schilders, essays over schrijfsters en vele andere onderwerpen. De Goncourt bekroont daarom niet alleen een weergaloze roman, maar een heel oeuvre – bijzonder terecht.



In mijn boek Franstalige literatuur van nu uit 2003 (dat als e-boek te koop is) wijdde ik een tiental bladzijden aan haar werk, dat sindsdien natuurlijk nog flink is uitgebreid. Een paar citaten:

‘Salvayres Spaanse ouders vluchtten in 1939 voor het regime van dictator Franco naar Frankrijk en vestigden zich in Toulouse, waar ze werk vonden bij de posterijen. "In het milieu waar ik vandaan kom", vertelt Salvayre in een interview met Les inrockuptibles (oktober 1997), "was onderwijzeres voor mij de hoogst haalbare sociale status. Boeken waren er niet bij mij thuis. Pas toen mijn zus boeken mee naar huis bracht begon ik fanatiek te lezen. Het eerste dat ik las was Sans famille van Hector Malot. Ik zal toen al een moeilijke relatie gehad hebben met het instituut familie. Misschien wilde ik mijn eigen familie wel laten verdwijnen. Ik had nooit gedacht dat ik schrijver zou worden. Omdat Spaans mijn moedertaal was, was ik altijd bang de dingen niet goed onder woorden te kunnen brengen en fouten te maken tegen de Franse taal."

Dat laatste element komt ook naar voren in de nu bekroonde roman, waarin Salvayre twee stemmen kruist, die van de Franse schrijver Georges Bernanos (1888-1948) en die van haar eigen moeder, die als jonge vrouw uit het door burgeroorlog verscheurde Spanje vluchtte. In haar boek laat ze haar moeder het spreektaal-Spaans spreken uit haar jeugd, waarin ze aan haar dochter, op haar oude dag, haar verhaal vertelt. Ze vertelt hoe ze zelf – immigrante immers in een nieuw land – erop gespitst was om de nieuwe taal perfect te spreken, plus royaliste que le roi, zoals dat vaak het geval is.
‘In het dagelijks leven is Lydie Salvayre psychiater, een beroep dat in feite niet veraf staat van het schrijverschap, vindt ze. "Het is alsof iedere, in het dagelijks leven gehoorde zin, professioneel of niet, rechtstreeks verder leeft in mijn boeken".’

‘In haar vijfde boek, La compagnie des spectres uit 1997, zet Lydie Salvayre voor het eerst een verhaal in historisch perspectief. Het leven van haar hoofdpersonen, dit keer een moeder en een dochter, wordt nog steeds beïnvloed door gebeurtenissen die plaatsvonden onder het regime van Vichy tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In de herfst van 1997 - waarin ook het proces begon tegen Maurice Papon, de van collaboratie beschuldigde administrateur uit Bordeaux – verscheen een groot aantal boeken over dit thema. Lydie Salvayre koos deze periode om persoonlijke redenen, vertelt zij in een interview met Encore (september 1997): "Mijn ouders kwamen in 1939 als politieke vluchtelingen uit Spanje in Frankrijk aan en zij hebben mij veel verteld over die moeilijke periode." Ook vindt zij dat schrijvers die na de oorlog zijn geboren, zoals zijzelf, een taak hebben als het gaat om het levend houden van de geschiedenis. Zij interesseert zich voor de manier waarop het verleden kan worden doorgegeven en is van mening dat daarbij niet alleen een rol is weggelegd voor historici, maar ook voor romanschrijvers.’ 

Pas pleurer is Salvayres magnum opus, waarin ze voor het eerst iets van haar eigen biografie laat zien, de bron van haar woede en haar schrijverschap. Ze schetst de patriarchale boerengemeenschap, de opvlammende revolutionaire passie en de paar weken in 1936 waarin haar moeder, op de vleugels van de tijd, zich vrij en hoopvol voelt.

Parallel laat Salvayre Bernanos zijn geloof verliezen in de conservatieve rooms-katholieke kerk die haar ogen sluit voor de misdaden van de franquisten. Het resultaat is zijn beroemde pamflet Les grands cimetières sous la lune.

Indirect verwijst Salvayre naar de politieke actualiteit die haar verontrust: ‘Het verhaal van Bernanos (..) wakkert mijn vrees aan voor een paar schoften die verwerpelijke ideeën koesteren waarvan ik dacht dat ze al lang achter ons lagen’.

Moeiteloos voert Salvayre je het Spanje van de late jaren 30 binnen, dat korte tijd knettert van hoop op een betere toekomst, totdat het repressieve geweld losbarst en er niets rest dan desillusie, dood en de noodzaak over de grens een veilig heenkomen te zoeken.


Op uitnodiging van de Ambassade in Parijs, waarvoor ik als intendant een reeks literaire ontmoetingen organiseer, vertelde Salyvayre onlangs in het Maison de la Poésie in Parijs over haar nu bekroonde boek. Ze ging in gesprek met Britta Böhler, die in haar roman De beslissing ook een beroemd auteur opvoert, in haar geval Thomas Mann.