Van alle boeken die ik tot nu toe deze zomer las, steken er twee met kop en schouders boven alle anderen uit. Aanraders!
Kwartet van
Anna Enquist
Bewijs dat
je bestaansrecht hebt – of het nu de wetenschap is of de kunsten, dat is het
parool. De wetenschap moet laten zien wat zij de maatschappij brengt.
Valorisatie - wat heeft de samenleving aan een universitaire opleiding Noors of
Roemeens, wat heeft zij eraan als er mensen goed oud-Frans kunnen lezen of
Homerus kunnen vertalen? Wat is de waarde van literatuur? En dan natuurlijk in
harde euro’s. Waarom zou je noten leren lezen of een muziekinstrument leren
spelen? Wat brengt het op? Natuurlijk, de geesteswetenschappen zijn heel
belangrijk, maar wat brengen ze ons in tijden van economische crisis? Begrip,
inzicht. Maar is dat genoeg? Wetenschappers als de hoogleraar Engels Stefan
Collini formuleerden antwoorden. Zijn boek What are universities for? vond veel
lezers en geeft het begin van een woedend antwoord. Hoeveel rapporten er de afgelopen jaren ook over dit onderwerp
zijn geschreven, soms is het wachten op het antwoord van de kunstenaar zelf. Dat vond ik in de recentste roman van Anna
Enquist, Kwartet. Een glashelder boek over hoe Nederland c.q. Europa eraan toe
zal zijn in de nabije toekomst. Een land waarin de muziekschool is afgeschaft. Een
land waarin oude mensen bang zijn voor de bejaardenpolitie, die hen tot opname
in een instituut zal veroordelen waar ze nooit meer uit zullen komen. ‘Toen ik
werkte heb ik nooit rekening gehouden met de mogelijkheid dat onze soort muziek
zou verdwijnen’, bedenkt een oude musicus, ‘dat de mensen er geen prijs meer op
zouden stellen en de regering er geen geld voor over zou hebben. Dat het iets
wereldvreemds, iets verdachts zou worden als je de dag doorbrengt met oefenen
op je instrument.’ Wat Enquist laat zien is hoe muziek mensen kan redden, kan
troosten – ook al hebben ze de meest vreselijke dingen moeten meemaken. Waar
muziek is, is troost, kans op overleving. Kwartet is helder, fantastisch geschreven
en diep ontroerend. Het laat zien wat de beste literatuur vermag – en dat is
het beste antwoord op de vraag naar wat haar waarde is.
Pas pleurer
van Lydie Salvayre
Deze grote
roman van de Franse schrijfster Lydie Salvayre kan gerust haar magnum opus
genoemd worden. Nooit eerder schreef ze over haar Spaanse roots, dit keer komt
ze heel dicht bij de bron van haar schrijverschap. Wie het voorrecht heeft een
heel oude moeder te hebben, kent het verschijnsel: op een bepaald moment komt
het verre verleden naar boven en concentreert zich een heel vrouwenleven in een
paar essentiële weken, een paar cruciale maanden. Een periode die korter is dan de vele
decennia erna, maar toch doorslaggevender. Zo vertelt de moeder van Salvayre
over de periode aan de vooravond van de burgeroorlog, een periode waarin zij
als jong meisje, opgegroeid in een traditioneel paternalistische
plattelandsomgeving, werd aangestoken door de geest van de revolutie: er was
hoop op een betere toekomst, op een gelijkere verdeling van de welvaart, het
leven was niet uitzichtloos. Haar hele generatie leeft op, ziet een opening,
trekt naar de steden, viert feest, sluit zich aanbij de libertaire partij die
even de wind in de zeilen heeft. Tegen Franco, tegen de nationalisten, tegen
Mussolini. Maar al snel volgt de deceptie, de desillusie, het geweld en de
uiteindelijke catastrofe van de exodus naar Frankrijk, op de vlucht voor het
geweld. Salvayre spiegelt het persoonlijke verhaal van haar moeder aan de
romans van Bernanos, die vanuit zijn eigen standpunt eenzelfde parcours aflegt.
Wat Salvayres boek bovendien bijzonder maakt is de manier waarop ze het Frans
vermengt met de Spaanse spreektaal die haar moeder gebruikt bij het vertellen
van haar verhaal. Wat een geweldig boek, de grote geschiedenis ontmoet de
persoonlijke, een schijfje geschiedenis ontplooit zich voor je ogen –
indrukwekkend en universeel. Vertalen dit boek!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten