De afgelopen
weken gaf ik bij verschillende gelegenheden en op verschillende plekken in
Nederland en Frankrijk lezingen over Franse literatuur in Nederland, Nederlandse
literatuur in Frankrijk en trends in de Franse literatuur. Velen schreven mij
nadien met het verzoek om een samenvatting of een lijstje leestips.
Uitgeschreven heb ik ze niet, maar veel is terug te vinden in het archief van
NRC Handelsblad of van deze blog. Hier een paar trends, zonder nuancering en
ook zonder de achtergrondinformatie die ik mondeling wel kon geven. En een paar
leestips. Veel van de titels die ik noem zijn ook in het Nederlands vertaald,
maar niet allemaal.
Trend 1: het
thema van de oorlog, een eindeloos terugkerend motief
Jonathan
Littell, Les bienveillantes/De welwillenden, prix Goncourt 2006
Destijds
oordeelde ik dat het een uitzonderlijk ambitieuze en verpletterende, maar wel
degelijk mislukte roman was. Verteller is de oud-nazi Max Aue, die voor
mij een ongeloofwaardige verteller was. Toch was de roman een enorme hit. Met verbazing
heb ik me toen afgevraagd waar al dat enthousiasme op gebaseerd was. Drong het
hier eindelijk door dat er uit Frankrijk meer komt dan ‘dunne, moeilijke
boekjes over filosofie of over seks’? Was het feit dat de auteur Amerikaan is
genoeg voor al die welwillendheid? Waren de vermeende immoraliteit en de
seksuele perversiteit doorslaggevend? De eeuwige aantrekkingskracht van het
kwaad? Kende Nederland een onverzadigbare markt voor boeken over de Tweede
Wereldoorlog? Geen persoonlijke leestip dus, maar wel trendsetter.
Laurent Binet, HhhH, prix Goncourt
du premier roman 2010
Het boek draait om Reinhard
Heydrich, een van de gevaarlijkste SS-ers van het Derde Rijk, chef van de
Gestapo en van de geheime diensten, 'protector' van Bohemen en Moravië. 'De
beul van Praag' alias 'het blonde beest' was de rechterhand van Himmler en,
dankzij zijn uitzonderlijke liefde voor systeemkaarten, een van de meest
efficiënte organisatoren van de 'Endlösung'. Binets boek vertelt de aanslag op
Heydrich, gepleegd door twee verzetsstrijders, de Tsjech Jan Kubiš en de
Slowaak Jozef Gabčík, in mei 1942. En nog preciezer: het gaat om een jonge
historicus en docent Frans in Praag, die volledig in de ban is van deze
aanslag, ook wel 'operatie antropoïde' genoemd, en er een boek over wil
schrijven. Een bijzonder geslaagd en spannend boek dat ook in Nederland een
bestseller werd.
Alexis Jenni, L’art français
de faire la guerre, prix Goncourt 2011
Het is een (koloniaal)
oorlogspanorama dat aan de hand van twee personages verteld wordt. De een is
een naamloze jongeman uit Lyon die in 1991, vanuit zijn bed, op tv ziet hoe in
Irak de Golfoorlog begint. Waarom houdt Frankrijk niet van zijn militairen?,
vraagt hij zich af. En hoe voelt dat eigenlijk, een oorlog voeren? Dat wordt
hem uit de doeken gedaan door de andere hoofdpersoon, een oud-officier en
parachutist die in zo ongeveer alle Franse oorlogen in de 20e eeuw heeft
gevochten. De officier heeft niet alleen een prachtige militaire carrière
gemaakt, maar is ook een geweldig tekenaar. De jongeman wil dolgraag leren
tekenen en schrijft, in ruil voor tekenles, het levensverhaal van zijn
tekendocent. Daaruit bestaat de roman, een meanderend verhaal vol anekdotes,
uitweidingen, bijzaken en bijfiguren, dialogen, essayachtige stukken en
indirecte commentaren op de actualiteit.
Jérôme Ferrari, De preek
over de val van Rome, Goncourt 2012, kreeg in Nederland de Europese
Literatuurprijs
De twee hoofdpersonen uit
Ferrari's boek zijn jongens die zijn geboren en getogen op het eiland Corsica.
Ze gaan in Parijs studeren, ontdekken dat hun hart daar niet ligt. Ze hangen
hun studie aan de wilgen en keren terug naar het eiland van hun geboorte, waar
ze, in the middle of nowhere, een bar openen. Hun ziel en zaligheid stoppen ze
in het runnen van die bar, ze investeren, nemen goed uitziende, single door het
leven gaande bardames aan om de klandizie te plezieren en weten van hun dorp de
best lopende toeristische trekpleister van het eiland te maken. Ferrari's
andere personages refereren aan werelden die op hun laatste benen lopen en die
inmiddels ten onder zijn gegaan: Indochina, Algerije, het hele voormalige
koloniale rijk van Frankrijk is immers, na met bloed en te zwaard te zijn veroverd
en verdedigd, roemloos verdwenen - met alle littekens van dien.
Bovendien lijkt het taboe
op de literaire verwerking van de Algerijnse
onafhankelijkheidsoorlog langzamerhand verdwenen (zie bijvoorbeeld het
succes van Over mannen van Laurent Mauvignier).
Trend 2
De laatste jaren zijn er
veel auteurs die bij hun werk uitgaan van een fait divers, een
wetenschappelijke ontdekking en die met journalistieke, sociologische of
biografische elementen verwerken in een roman. Als ‘oervader’ van deze trend
zou je Olivier Rolins L’invention du monde kunnen zien, uit 1993. Het boek bestaat
uit nieuwsberichten van over de hele wereld, over één dag uit het leven van de mensheid
(21 maart 1989), waarvoor hij het materiaal putte uit meer dan vijfhonderd
kranten uit de hele wereld en ordende in 48 hoofdstukken, waarbij elk hoofdstuk
overeenstemt met een tijdzone op aarde en een pastiche vormt van een
wereldomvattend boek uit de literatuurgeschiedenis.
Laurent Mauvignier neemt
voor zijn roman Dans la foule het Heysseldrama als uitgangspunt.
Emmanuel Carrère
schreef zijn roman L’adversaire, uit 2000, nadat hij het proces had gevolgd van
Romain Rolland die zijn vrouw, zijn kinderen en
ouders vermoordde toen aan het licht dreigde te komen dat hij een dubbelleven
leidde. Zijn Un roman russe neemt zijn eigen biografie en zijn
familiegeschiedenis als uitgangspunt. Het prachtige boek D’autres vies que la
mienne vertelt over de tsunami die hij meemaakte in Sri Lanka en Limonov is
zijn veelbesproken biografische schets van de beroemde russische politicus en
agitator.
De trilogie van Jean Echenoz
is er ook een voortreffelijk voorbeeld van. Zijn boek Ravel, gaat over
de componist Maurice Ravel. In Courir neemt hij het leven van de hardloper Zatopek onder de loep en in
Des éclairs geldt dat voor de ingenieur Nikola Tesla.
Dit jaar is deze trend nog specifieker.
De ‘biopic littéraire’ is ‘hot’, er verschijnen veel boeken over bekende personen,
de celebrity-cultuur heeft ook in de Franse roman toegeslagen. Te denken valt
aan: Trotski
door Deville, Greta
Garbo door Kaprièlian, Mary
Shelley door Judith Brouste, Elvis
Presley door Caroline de Mulder, Charlotte Salomon door David Foenkinos (prix Renaudot 2014), Buffalo Bill
door Eric Vuillard, J.D.Salinger door Frédéric Beigbeder.
Trend 3
De derde trend die er dit
najaar valt waar te nemen is de 'amerikanisering' van de Franse literatuur. De Amerikaanse
literatuur is in Frankrijk enorm populair, zowel bij de kritiek als bij de
gewone lezer. Geen literair tijdschrift dat de afgelopen tijd geen speciale
bijlage heeft gemaakt over Amerikaanse topauteurs, geen uitgeverij die geen
goedlopende Amerikaan in zijn fonds heeft. De Zwitser Joël Dicker scheef een
bestseller, La verité sur l'affaire Harry
Québert en bracht daarmee een ode aan Philip Roth. Een flink aantal auteurs
stuurt zijn hoofdpersoon naar de VS. Zo ook Karine Tuil in haar roman L'invention de nos vies. Haar negende,
op de huid van de tijd geschreven roman, speelt zich voor een groot deel af in
New York. Wat doe je als je bij sollicitaties steeds maar l'arabe wordt neergezet en afgewezen? Je maakt van Samir Sam, er
wordt voortaan gedacht dat je joods bent en de deuren van grote Amerikaanse
advocatenkantoren gaan voor je open. Maar de rest van je leven is wel op een
leugen gebaseerd. Hoe uitsluiting werkt, hoe discriminatie voelt - dat laat
Tuil zien in haar uitstekend geschreven, actuele roman. Ze creëert ook een
intrigerend vrouwelijk personage, de spil in een liefdesdriehoek, die zich van
slachtoffer ontwikkelt tot een vrouw die in vrijheid haar keuzes maakt.
Trend 4
De populariteit van de policier
zet zich door. Vorig jaar ging de prix Goncourt naar Pierre Lemaitre, een
thrillerschrijver, voor Au revoir là-haut.
Het is een stevig oorlogs- en avonturenboek met een happy end. Aan de hand van het lot van twee soldaten laat Lemaitre
zien dat Frankrijk vlak na de oorlog geen idee had hoe het met zijn ex-soldaten
moest omgaan - noch de levende noch de dode. Het is een verhaal over fraude en
bedrog en over overleven in een maatschappij die niet terug wil kijken naar
doorstane misère. Een roman waarin een tekenaar een hoofdpersoon is, net als
bij Alexis Jenni. Blijkbaar gaan tekenaars en oorlog goed samen in de
literatuur. Bij Lemaitre zijn de goeden goed en blijven de slechten slecht, hij
bespaart de lezer al te veel grijstinten en moeilijke morele dilemma's. Het is
de doortrapte, carrièrebeluste verrader die ook nog het mooie meisje weet te
trouwen, versus de domme loser uit de
goot maar met het gouden hart. Een boek, kortom, dat lekker leest en niet al te
veel vragen stelt, goed gemaakt amusement.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten