De Goncourt 2012 is uit
in een Nederlandse vertaling. Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre hebben
uitstekend werk verricht - het is bepaald geen makkelijk boek om te vertalen. Het
taalgebruik van Jérôme Ferrari in De
preek over de val van Rome kent vele registers, van religieus en bijbels
tot scabreus, poëtisch en hoogdravend, zijn zinnen beslaan niet zelden meer dan
enkele pagina's. Hij rijgt zinnen met komma's aan elkaar, schrijft nauwelijks
dialogen, heeft een groot gevoel voor ritme en speelt met alle tijdsvormen
(terugblikken, vooruitblikken) die je je maar kunt voorstellen. Maar ook in het
Nederlands is het boek uitstekend leesbaar. Voor mijn gevoel is het register
iets anders, iets toegankelijker, wat naar beneden bijgesteld. En dat kan geen
kwaad bij een boek dat op mij in het Frans, in eerste instantie nogal
pretentieus overkwam.
Ferrari kreeg in het
najaar van 2012 de Goncourt. Zijn zesde roman speelt zich grotendeels op
Corsica af. De auteur, tegenwoordig verbonden aan het Institut Français van Abu
Dhabi, doceerde er na zijn studie filosofie aan een lyceum in Ajaccio en werd,
zo vertelde hij aan Le monde, twee jaar lang gegrepen door de nationalistische
geest die er al decennia op het eiland heerst. Hij vertaalde in die tijd ook
twee romans uit het Corsicaans naar het Frans.
De twee hoofdpersonen
uit Ferrari's boek zijn jongens die in Parijs gaan studeren, ontdekken dat hun
hart daar niet ligt, hun studie aan de wilgen hangen en terugkeren naar
Corsica, waar ze, in the middle of nowhere, een bar openen. Hun ziel en
zaligheid stoppen ze in het runnen van die bar, ze investeren, nemen goed
uitziende, single door het leven gaande bardames aan voor de klandizie en weten
van hun dorp de best lopende toeristische trekpleister van het eiland te maken.
Zelf nemen ze het er ook van, drank, seks, binnenstromende pecunia - het lijkt
niet op te kunnen. Maar Corsica blijft Corsica: al snel ligt er een revolver
binnen handbereik achter de bar.
De nationalistische
strijd uit de jaren 90, het geweld tussen rivaliserende groepen en de aanslagen
die prompt met nieuwe aanslagen werden beantwoord zijn niet direct onderwerp
van de roman. Ze vormen er wel de achtergrond van. Ferrari ziet het groot: het
mini-imperium van de bar op Corsica staat voor Rome, voor Frankrijk, voor het Franse
koloniale rijk, nee: voor alle koloniale imperia en voor héél Europa. Imperia gaan
ten onder en zo gaat ook de harmonie in het Corsicaanse minikoninkrijkje
scheuren vertonen. Ruzie om geld, om vrouwen, rivaliteit, jaloezie, vreemde
blikken van buiten, verschillende toekomstvisies - ze gooien roet in het eten
en leiden uiteindelijk tot de onontkoombare catastrofe die je al vanaf de
eerste bladzijde voelt aankomen.
De titel van de roman, De
preek over de val van Rome verwijst naar de preek van kerkvader Augustinus over
de val van Rome, in 410. Een bar op Corsica vergelijken met Rome op het toppunt
van haar macht - je moet het maar durven. De val en plundering van Rome legt Ferrari
uit als een waarschuwing van God. Ieder hoofdstuk opent hij met een citaat uit
diens preek, in het laatste hoofdstuk legt de auteur - voor wie het nog niet
helemaal heeft begrepen - nog eens helemaal uit wat dat nu precies was, de val
van Rome, hoe hij al die referenties in zijn roman nu bedoeld heeft. Er hangt
een doem over de mensheid, er voortekenen van het einde, de Apocalyps is niet
ver meer. Europa, berg je maar.
Ook Ferrari's andere personages
refereren aan werelden die op hun laatste benen lopen en die inmiddels ten onder
zijn gegaan: Indochina, Algerije, het hele voormalige koloniale rijk van
Frankrijk is immers, na met bloed en te zwaard te zijn veroverd en verdedigd, roemloos
verdwenen - met alle littekens van dien. De Franse functionarissen in het boek
zijn 'niet gekomen om beschaving te brengen', - nee, die hebben ze zelf niet
eens gekend -, maar om eindelijk 'het leven te leiden dat (ze) verdienen'. En
nu zitten ze daar 'in dat koninkrijk van barbaarse droefenis aan het uiteinde
van het Imperium'. Hun vrouwen sterven, hun eigen lichaam rot weg in het
tropische klimaat van Indochina of Afrika. Ze zien hoe het imperium ineenstort,
doem en verderf is overal.
,,In de jaren 90 raakte
Corsica ook steeds leger", vertelde Ferrari vorig jaar voor de microfoon
van France Culture, ,,er vielen veel doden, mensen trokken weg, er bleven
steeds meer vervallen en verlaten dorpen over. Het cliché van Corsica is gewoon
waar. Daarom voegen mijn personages zich ook naar dat cliché. Hun lot is
onontkoombaar, hun wereldje gaat ten onder".
Daar ben je als je het
boek dichtslaat geheel van doordrongen. Ferrari legt het nog eens uit, door aan
het eind Augustinus' preek gedeeltelijk uit te schrijven. Stervend in zijn
kathedraal denkt hij aan zijn eigen preek terug: de mensen werden er toen niet
door getroost. Pas nu, nu zijn eigen doodsklok slaat begrijpt hij waarom. Een
mens wordt niet getroost door algemeenheden over ondergang en opkomst van
werelden.
Het boek is een roman
vol historisch besef die een dreigende brug slaat naar het heden, met een
zwarte ondertoon, een roman die zich niet aan je geeft, maar die je moet
veroveren - en daar geven de vertalers ons alle gelegenheid toe.
Jérôme Ferrari: De
preek over de val van Rome. Vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der
Sterre. De Bezige Bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten