Wie in contact komt met geweld wordt daar hoe dan
ook slechter van. Of je nu slaat of geslagen wordt - het werpt een smet op je
leven. Dit citaat van filosofe Simone Weil koos de Frans-Libanese schrijver en
essayist Amin Maalouf (1949) als motto
voor De ontheemden, zijn grote,
onlangs in het Nederlands vertaalde roman. Een derde weg - onschuldig en
ongedeerd door het leven struinen - is er niet, is de impliciete betekenis,
vroeg of laat moet je kiezen.
Dat geldt zeker voor het clubje oude vrienden in
deze roman over vriendschap, burgerschap, identiteit, trouw en verraad - in
zekere zin een magistrale uitvergroting van de thematiek in Hella Haasses Oeroeg in combinatie met de ietwat
melancholieke toon van Stefan Zweig in De
wereld van gisteren. Maalouf stelt niet alleen morele vragen, maar legt ook
de vinger op politieke, filosofische en culturele wonden in de relatie tussen Europa
en de Arabische wereld. Zijn groepje vrienden is in de jaren zeventig over de
hele wereld uitgewaaierd. Vijfentwintig jaar later maken ze zich op om elkaar terug
te zien, voor het eerst. Vroeger vormden ze een innige vriendenclub, de een was
joods, de ander christen, de volgende homoseksueel. Of ze nu uit een arme of machtige
clan kwamen, of ze wees waren of omringd door een grote familie - het maakte
niet uit: ze deelden een ideaal: hun land veranderen. Het liep anders: 'Wij
waren de ruwe schets van de toekomst,
maar de toekomst is in dit eerste ontwerp blijven steken'. Ze zagen zich als 'volgelingen
van Voltaire, Camus, van Sartre, Nietzsche of van de surrealisten', maar werden
noodgedwongen weer 'christenen, moslims
of joden'. Inmiddels zijn ze zakenman, oprichter van een denktank,
monnik of islamist en wonen in Brazilië, Parijs, in de VS of meer in een
vliegtuig dan op aarde.
Les
désorientés luidt de titel in het Frans: de
hoofdpersonen zijn niet zozeer gedesoriënteerd in de zin dat ze verward of
verdwaald zouden zijn, maar ze hebben bijna allemaal de 'oriënt', hun Arabische
geboorteland verlaten. Om welk land het gaat lezen we niet. Het zou ieder door een
burgeroorlog getroffen land kunnen zijn, al ligt Libanon, Maaloufs
geboorteland, voor de hand. De verteller Adam, een evident alter ego van de
auteur, is een historicus die al jaren bezig is aan een biografie van Attila de
Hun, 'het archetype van de emigrant'. Schrijven is voor Adam de enige manier om
vat te krijgen op zijn leven en zijn tijd. Na een telefoontje over een van zijn
vroegere vrienden die op sterven ligt, neemt hij, voor het eerst sinds hij zijn
land verliet, het vliegtuig terug. De stervende is geen oude vriend, maar een
vriend van vroeger, een vriend die hij nooit meer heeft willen zien. 'Helemaal
zeker of je iemand die sterft wel moet vergeven' is Adam niet. Hij heeft vuile
handen gemaakt, hij heeft bloed laten vloeien, is immens rijk geworden. Zelf is
Adam 'bij de eerste moordpartijen' vertrokken, 'het lafhartige voorrecht van de
rechtschapen deserteur.'
Zo trekt Maalouf je al vanaf de eerste pagina's zijn
morele mijnenveld binnen. Net als hijzelf is zijn verteller al snel na het
uitbreken van de oorlog uit zijn geboorteland vertrokken. Adam kon niet leven
in een land vol 'machtsspelletjes,
bevoorrechting, smeergeld en schaamteloze vriendjespolitiek', een land
met 'een vaag soort democratie en zo nu en dan een periode van vrede'. Je kunt
makkelijk over het verdwijnen van het verleden heen komen, schrijft hij in zijn
dagboek, maar 'wat je niet te boven komt is het verdwijnen van de toekomst'.
Zijn vertrek maakte van hem definitief een vreemde, hij voelt zich altijd en
overal 'een gast'. Ook nu hij even terug is in zijn geboorteland, is hij zijn
kompas kwijt: hij is onzeker, hij weet niet meer hoe je er met een ander omgaat.
Hoe je je gedraagt tijdens de dagen van rouw in het huis van een vriend,
hoeveel mensen er rond een machtige weduwe staan te dringen - hij is het
vergeten.
Maar ook wie de andere keuze heeft gemaakt, -
blijven -, worstelt met de relatie tot zijn geboorteland. Adams jeugdvriend Ramez
bijvoorbeeld, die fortuin heeft gemaakt met zijn bouwbedrijf en wereldwijd
projecten in de wacht sleept, lijdt iedere dag onder het beeld dat Europeanen van
de gemiddelde Arabier hebben, in hun ogen is hij 'een rijk geworden barbaar'.
Hij behoort tot 'een volk dat in de afgrond is gestort', beseft hij, 'een
verslagen beschaving'. Op wie zijn taal spreekt, op wie zijn religie aanhangt wordt
altijd neergekeken.
Zo laat Maalouf aan de hand van zijn personages de
grote thema's uit zijn beroemde essays De
ontregeling van de wereld en Moorddadige
identiteiten de revue passeren. De postkoloniale Westerse wereld, met zijn degeneratie van het
kapitalisme en zijn financiële excessen, verwijt hij gebrek aan moreel
bewustzijn. De Arabisch-islamitische landen zijnn vol wrok tegen
de wereld en tegen zichzelf, ze zinken steeds dieper weg in een 'historische
put'. Hij ziet slechts dictatoriale Arabische regimes, barbaarsheid, intolerantie en obscurantisme.
In een van de mails
aan zijn joodse, naar de VS geëmigreerde vriend Naïm stelt Adam vast dat het
Palestijns-Israëlische conflict de oorzaak is van het cruciale Arabische
trauma. Keer op keer werden de Arabieren door de joodse immigranten verslagen,
totale ontwrichting van de moslimwereld was het resultaat, 'niet
alleen in politiek maar ook in psychologisch opzicht'. Wie openlijk vernederd
wordt, draagt daar de sporen van. Het conflict maakt verzoening tussen 'het
Westen en de islam' onmogelijk, het zadelt de mensheid op met een 'verkrampte
identiteit' en 'religieus fanatisme'. De gewelddadige religieuze facties, de
oorlog en de perverse gevolgen van de al te gemakkelijke oliewinning zijn
onderwerpen die Adam stuk voor stuk aan de orde stelt. Maar ook het gebrek aan burgerschap
en de onderdrukte positie van de vrouw komen voorbij in de 'eindeloze dialoog'
die Adam voert met zijn vrienden, maar vooral ook met zichzelf.
Adam is, net als zijn bedenker, een rationele,
genuanceerde denker van het midden, een bruggenbouwer. Hij neemt het initiatief
om al zijn oude vrienden samen te brengen, of ze nu een baardige islamist van
de harde lijn zijn geworden of lid van een Amerikaanse denktank. Hij verdiept
zich in ieders achtergrond, begrijpt de een, maar ook de ander. Ook sociaal
gezien behoort hij tot 'de middenpositie', hij heeft niet de kortzichtigheid
van de welgestelden' noch 'de verblinding van de hongerlijders'. Hij kan het
zich permitteren 'met heldere blik' naar de wereld te kijken.
Precies dat wordt Adam het hardst verweten, want:
aan wiens kant staat hij nu eigenlijk? 'Als je moet kiezen tussen de aanvaller
en de aangevallene, tussen het roofdier en zijn prooi, tussen de moordenaars en
hun slachtoffers, dan blijf jij neutraal', krijgt hij naar zijn hoofd, 'is dat
objectiviteit? Is dat voor jou intellectuele integriteit?'.
Het lijkt op Maaloufs eigen situatie: eigenlijk
nergens thuis en toch geworteld, deels in de Arabische én deels in de Westerse
wereld. Maalouf kiest geen partij, hij vlamt niet voor de een of voor de ander,
hij doceert, hij analyseert, hij essayeert. Dat doet hij ook in deze grote,
persoonlijke roman, waarin hij voor het eerst, heel voorzichtig, zijn eigen wonden,
zijn eigen verscheurdheid laat zien.
Amin Maalouf: De ontheemden. Vertaald door Marianne
Gossije. De Geus, € 24,95
Geen opmerkingen:
Een reactie posten