Op de vleugels van de draak - toen ik
de titel van Lieve's nieuwe boek onder ogen kreeg, was mijn eerste associatie:
Nils Holgerssons wonderbaarlijke avonturen. Op de vleugels van de gans. Nils,
dat jongetje dat dieren plaagt, daarom door een boze kabouter in een piepklein
wezentje wordt omgetoverd en terecht komt in de veren van de vleugels van een
gans, die precies op dat moment het luchtruim kiest. Een vreemde associatie
natuurlijk. En toch bleek hij, toen ik het boek eenmaal gelezen had, helemaal
niet zo absurd als ik in eerste instantie had gedacht.
Lieve's boek voert ons alleen niet naar allerlei uithoeken in Zweden, waar
ons de eigenaardigheden van de Zweedse mores uit de doeken worden gedaan, maar het
leidt ons naar andere verre werelddelen waar nog vreemder mores gelden. In haar
nieuwe boek neemt ze ons mee naar Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten,
naar Guangzhou in Zuid-China, naar het noordelijker gelegen Beijing, naar Jinhua,
naar Shanghai, Zuid-Afrika en Congo. Binnen een paar pagina's zitten we in in
Dubai, leren we mensen kennen uit Zimbabwe, China, Ghana, Congo, Somalië,
Soedan, Zambia, Malawi en Kenia en horen we Swahili, Hindi en Frans spreken.
Onze uitkijkpost? Geen ganzevleugels.
Nee, wel een groothandel in Dubai, met in de etalage rubberlaarzen, pannensets,
sardines en poedermelk; en een containerpark van Al Heelam Cargo Group in
Guangzhou, met loodsen en depots, prefab kantoortjes, met bergen kartonnen
dozen en Pakistani die vorkheftrucks bedienen. En met gestresste commerçanten,
onder wie veel zakelijke vrouwen, met krulspelden in het haar en een plastic
tasje erover geknoopt. Of, weer een andere uitkijkpost: een winkelcentrum in een
uit zijn voegen gegroeide Chinese stad, waar veel Afrikanen zijn neergestreken,
op zoek naar goedkope handelswaar die ze voor een net wat betere prijs weer
ergens anders kunnen verkopen.
Vanuit haar kraaienest kijkt Lieve
naar al die bewegingen tussen Afrika, Dubai en China, Afrika reist naar China, China reist naar
Afrika. Steeds maar reizen de forenzen heen en weer. Lieve volgt niet de grote
kapitaalkrachtige multinationals, maar de beweeglijke, kleine mannen en vrouwen
in het kielzog daarvan, de mannen die dozen van 24 lipsticks verkopen
voor 5 euro, de vrouwen die ruzie maken over een partij verkeerde sokken, hardwerkende
ploeteraars met dromen van rijkdom en een rustige oude dag.
Peddelend in mijn Afrikaanse
prauw, schrijft Lieve prachtig, vaar ik het Chinese landschap binnen. En wij varen
mee. Hoe kijken Chinezen naar Afrika? Welke vooroordelen hebben Afrikanen over
China? En hoe kijken zij eigenlijk naar Europa? Hebben Chinezen eigenlijk niet
net zo'n verkeerd, imaginair beeld van Afrikanen als Europeanen? In die zin zou
je haar boek ook kunnen lezen als een onderzoek naar imagovorming. Ze brengt
een fascinerende driehoek in kaart,. Tot voor kort, schrijft ze neer uit de
mond van een van de vele mensen die ze ontmoet, wilde elke Afrikaan alleen maar
naar Europa, maar het begint te veranderen. De19e eeuw was de eeuw van Europa, de 20e die
van de VS, 21e is die van Azie. China was een slapende tijger en die is
langzaam wakker aan het worden. China en Afrika vinden elkaar meer en meer. Lieve
bezoekt fora, georganiseerd om de Chinees Afrikaanse vriendschap te bezingen.
En Europa? Europa is jaloers op die toenemend vriendschappelijke relatie tussen
Afrika en China, waarbij het oude continent steeds meer buiten spel wordt
gezet. De wereld draait om handel, het gaat om geld verdienen - en het is niet
langer Europa dat de lakens uitdeelt.
Vanuit Afrika vaart Lieve
China binnen en hoe ervaart ze dat? Het is een land waar je alleen Chinese
produkten kunt kopen, een land waar alles wordt nagemaakt, een land zonder religie
ook, dat Lieve's gesprekspartners kenschetsen als amoreel, met exclusieve
aandacht voor wetenschap en handel. Volgens het adagium van Confucius moet
academische uitmuntendheid bovendien de regering dienen. Dat is hier wel
anders. In China ziet Lieve honden villen en in een wok verdwijnen, maar ook
andere verontrustende zaken. Zelfmoord, mensen die buigen en barsten onder een
zwaar verleden. Iedere Chinees van mijn generatie heeft een steen op zijn hart
liggen, zegt iemand tegen haar, de steen van een dictatoriaal verleden dat
overal zijn sporen heeft nagelaten.
China, zo lezen we, is een
land dat zich niet voor andere culturen interesseert, waar ze niets weten en
ook niets willen weten vd buitenwereld. Chinezen hebben alles, zegt een
Afrikaan en toch zijn ze niet gelukkig. In Afrika wordt altijd gelachen al
hebben de mensen niets. China is een land zonder cafécultuur. Een land zonder
cafécultuur? denk je dan. Geen Arabische koffiehuizen? Geen theehuis op de
markt? Geen plek om desnoods cola te drinken en het leven door te nemen? Waar
moet er dan nagedacht worden, geschreven, geouwehoerd, waar moeten schrijvers,
dichters, musici en denkers elkaar dan treffen? Wat is dan dé plek voor kunst, cultuur
en discussie? In China wordt het ontbreken van een cafécultuur, begrijp ik,
alleen maar opgevat als een gemiste zakelijke kans. Er is geen markt voor
koffiebonen! Sinds ik hier in China ben, schrijft Lieve, heb ik het gevoel dat
ik uit een soort madurodam kom, een besloten wereld vol ingesleten gewoontes.
Soit. Maar wel een Madurodam met een theater, een boekhandel en een orkestbak.
Het huidige China is als een
dolle bezig, maar niet met kunst of cultuur, heb ik van Lieve geleerd. Een
viool is handelswaar, een object dat je niet naar de maestro brengt om erop te
leren spelen, maar om te vragen hoeveel hij waard is. Een Nederlands sprekende
vrouw uit België is niet in eerste instantie een interessante gesprekspartner
uit een andere cultuur, maar een reuzeblik hollandse melkpoeder.
En hoe ervaart dat blik
melkpoeder haar reis? Hoe slaagt ze erin vanuit een Afrikaans netwerk dat
enorme Chinese continent te verkennen? Ze laat het ons meebeleven. Ze voelt
zich soms eenzaam en verlaten, wordt soms koeltjes ontvangen, soms gaat haar
hart naar iemand uit, soms ook is ze in minder dan een kwartier gereduceerd tot
een toeschouwer. Een Chinese vriend
geeft haar een Chinese naam, Liwu, dat 'geschenk' betekent. Een goede
naam, hou hem maar, zegt hij erbij.
Een ander vindt dat ze
treinconversaties voert. Net als een journalist die hij ontmoette, een man die conversaties
aanknoopte in een trein en nooit nul op rekest kreeg omdat mensen ervan
uitgingen dat ze hem nooit meer zouden zien. Dat is wat ik doe, schrijft Lieve,
treinconversaties voeren. Alleen duren die soms jarenlang.
Wat er ook op haar pad komt,
altijd slaagt ze er bewonderenswaardig genoeg in weer een beetje dieper door te
dringen in het leven van de mensen die ze ontmoet. Alles en iedereen beweegt,
alles is vluchtig, degene die ze vandaag hier ontmoet, is morgen alweer ergens
anders. De goedkoopste lippenstift achterna, de kaplaarzen, de pannensets en de
sardines. Lieve zet de deuren van ons Madurodam wijd open, ze observeert de
beweging tussen de continenten, geeft ze een menselijk gezicht, ze volgt al die
op en neer reizende Afrikanen en Aziaten, al die bezige, sjouwende mensen, die
ma ar gefixeerd zijn op één ding: geld verdienen. Soms is ze van de partij als
er een grote slag geslagen kan worden. Misschien is die viool wel een miljoen
waard. Zo ja, dan krijgt ze een deel van de buit, wordt haar beloofd.
Nee, zegt ze dan, ik hoef
geen geld, ik wil alleen maar het verhaal.
(Deze tekst sprak ik uit bij de presentatie van Op de vleugels van de draak, 26 september 2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten