De opleiding Franse taal- en letterkunde aan de UvA
bestaat 100 jaar, lees ik in een aankondiging. Mooi - aanleiding voor een
stevige viering, denk ik, zo kan de vakgroep eens goed laten zien waar ze voor
staat. Er gebeurt tenslotte nogal wat rond het Frans: onlangs werd de opleiding
in Leiden maar nauwelijks gered van sluiting, aan andere universiteiten is de
dreiging daartoe ook niet afgewend. Bij een bijeenkomst in SPUI25, waar gezocht
werd naar argumenten en mogelijkheden om het tij te keren, liepen de gemoederen
hoog op. Andere talen, met name de hele kleintjes, zoals het Roemeens, dat een
duo vormde met het Frans, en het Portugees, verdwijnen uit Nederland. De Frans-Nederlande
Academie in Utrecht, tegenhanger van het Réseau franco-néerlandais, dat zich bezig houdt met
samenwerking in het hoger onderwijs, wordt gesloten. Iedereen kent de berichten
over de voorgenomen sluiting van het Institut néerlandais en de te verwachten
impact op haar wederhelft, het Institut français in Amsterdam.
Tijd dus om eens te laten zien wat voor prachtig
onderzoek de opleiding doet, welke schrijvers er worden onderwezen, waar de
docenten warm voor lopen, hoe het staat met de historische, internationale
ontwikkelingen op het gebied van letterkunde, literatuur, cultuurhistorie! Een dag
vol korte verhalen, vol enthousiaste docenten en studenten uit binnen- en
buitenland! Een staalkaart van het hele onderzoek en onderwijs! Wat komt dat
lustrum op een goed moment.
Eindelijk kunnen die studenten die nog Frans
kiezen, eens een enthousiasmerend verhaal houden, waardoor ze hun
leeftijdgenoten enthousiast maken! Eindelijk kunnen ook anderszins 'bekende' Nederlanders uit
alle disciplines eens vertellen hoe belangrijk ze het vinden dat het Frans
blijft bestaan! Eindelijk ook kan die aangekondigde samenwerking met andere
universiteiten waar het Frans wordt onderwezen eens getoond worden! En
natuurlijk komen er, vermoedelijk, grootheden uit het buitenland.
Zo'n lustrum moet dan, denk je, goed ingebed worden
in de tijdsgeest, die van de wetenschappen vraagt welke bijdrage ze leveren aan
de maatschappij, welk onderzoek leidt tot daadwerkelijke euro's. Natuurlijk. De legitimatievraag wordt overal gesteld. Maar het gaat vooral om de 'intrinsieke waarde' van zo'n studie: waarom beleven
mensen er plezier aan? Wat voor inzicht levert het de samenleving op? Op welk gebied is het inzicht gegroeid en hoe dan? Hoe is men van plan meer studenten te werven? Hoe worden die gelokt en waar? Welke wervingsacties staan er op stapel? Waar
komen die studenten Frans terecht? Waarin schuilt, kortom, de waarde van de
opleiding?
En dan de blik op het programma: 'De wereld in
1912'. De AIM methode bij het leren van talen. 100 jaar misverstanden tussen
Frankrijk en Nederland'. Vertaalworkshops, 'vertalen van ambtelijke
teksten'. Waar is het programma-onderdeel dat ervan getuigt dat de opleiding Frans
middenin de wereld staat? Waar - vooral - is de blik op de toekomst om nog 100
jaar Frans veilig te stellen?
Wat een gemiste kans.