Boris Bogdanov verlaat op zijn achttiende Rusland om in het jeugdijshockeyteam van Québec de sterren van de hemel te gaan spelen. In zijn eerste wedstrijd ligt al na 45 seconden zijn arm uit de kom. Zijn carrière ligt aan diggelen nog voordat hij echt is begonnen. Gelukkig is Bogdanov ook een wiskundige. Zijn passie geldt de 'knopentheorie', 'een complex wiskundig model waarmee doodeenvoudige dingen uit het dagelijks leven kunnen worden verklaard'. Voor zijn promotieonderzoek richt hij zich op de observatie van vier exotische vissen in een aquarium. Hij wil bewijzen dat de vissen bij een gelijkblijvende temperatuur van 32 graden altijd hetzelfde parcours afleggen. Dat parcours zal alleen veranderen als er een nieuwe vis in het aquarium komt. Zo zal hij kunnen aantonen 'dat je niet zelf je eigen levensweg' kiest, maar dat anderen dat voor je doen.
Om deze opzienbarende stelling te bewijzen hangt Bogdanov jaar in jaar uit met zijn neus boven zijn aquarium en meet hij om de haverklap de temperatuur van het water. Totdat een aanval van extreme kou en ijzel de stad Montréal in zijn greep krijgt en de stadsverwarming het laat afweten. De paniek slaat toe - en niet alleen bij hem.
Bogdanov is maar een van de personages uit de onlangs in het Nederlands vertaalde roman van de Quebecoise fotograaf, journalist en scenarioschrijver Pierre Szalowski. Met zijn geestige verhaal over de ijzel in Montréal en hoe die het leven van velen doorslaggevend verandert, treedt hij duidelijk in de voetstappen van die andere succesvolle auteur uit Québec, Nicolas Dickner. Net als in diens recente roman, Tarmac, zit Szalowski's boek vol met hilarische ontmoetingen, wetenschappelijke zin- en onzin en kinderen die het maar moeten zien te rooien. Je kunt er een avond prettig ongecompliceerd mee doorbrengen, écht lastige kwesties snijdt Szalowski niet aan en bovendien trakteert hij zijn lezer ook nog op een happy end.
De stelling van Bogdanov dat 'anderen je levensweg voor je kiezen', wordt daarentegen op een indrukwekkender manier geïllustreerd door Kim Thúy in haar bekroonde roman Ru. Die anderen die haar levensweg bepaalden, zijn de machthebbers in Vietnam waar zij in 1968 in Saigon werd geboren, haar ouders die voor het dictatoriale regime vluchtten, de Canadezen die het gezin opvingen, maar ook haar oom Twee die haar in een prinses veranderde en haar autistische zoon die haar dwingt opnieuw anders naar het leven te kijken. De vertelster, Thúys alter ego, werd geboren 'onder avondluchten verfraaid met vuurpijlen en doorsneden met raketten en kogels. Mijn geboorte moest de verloren gegane levens vervangen. Mijn leven moest dat van mijn moeder voortzetten'. Maar dat liep anders, het gezin behoorde tot de boat people, de vijanden van de communisten die er beter aandeden het land te ontvluchten.
In korte, heftige maar onsentimenteel opgeschreven beelden van steeds enkele alinea's, leidt Thúy ons door de gebeurtenissen die haar leven kleurden: de communistische inspecteursoldaten die hun huis bezetten, de lessen heropvoeding op school, het meisje dat door de zee werd verzwolgen, de vader die ieder van zijn vijf kinderen op aparte boten zette terwijl hij zelf de gevangenis inging, de gaten in de grond met uitwerpselen van tweeduizend mensen in het vluchtelingenkamp in Maleisië. De ene moeder kan liefde uitdrukken 'in het aantal harten op een kaart of het aantal drakenverhalen dat je hem onder een donzen dekbed vertelt', de andere laat dat tot uitdrukking komen 'in het vrijwillig wegsturen van haar kinderen'. Van een vroege jeugdherinnering, een meisjesvriendschap, switcht Thúy naar haar moeder die zich op haar vijfenvijftigste opnieuw uitvond, pas toen kon ze gaan leven. Ze vertelt van het broodrooster, een cadeau van hun Canadese buren die het voorwerp als onmisbaar beschouwden, maar dat nooit werd gebruikt omdat ze immers rijst aten. Toch werd het een dierbaar eerste ankerpunt. Ze bekijkt de meisjes in Montreal met hun tatoeages, 'die littekens willen hebben die voor eeuwig scherp afgetekend staan op hun huid' en denkt onwillekeurig aan de hoertjes in Hanoi 'die ook littekens hebben die nooit meer weggaan, en zo diep zitten dat ze voor het blote oog onzichtbaar zijn'.
Het gezin van Kim Thúy vond asiel in Québec, waar er huizen voor hen waren, waar vrijwilligers zich om de inrichting bekommerden en hen gastvrij wegwijs maakten in hun nieuwe vaderland. Ze ging studeren, net als haar broers, werkte als vertaler en tolk, werd advocaat, startte een Vietnamees restaurant, reisde naar Hanoi om daar drie jaar haar steentje bij te dragen. Hoe Canadees en geaccepteerd Thúy zich ook voelt, haar herinneringen blijven deel van haar leven. Haar ouders zullen haar geen erfenis nalaten maar wel 'de rijkdom van hun herinneringen, waardoor wij de schoonheid kunnen zien van een tros blauweregen, de breekbaarheid van een woord, de kracht van verwondering. En ze hebben ons voeten gegeven om naar onze dromen te lopen'.
In het Frans betekent ru letterlijk 'beekje', vermeldt de eerste pagina van het boek, en figuurlijk 'stromen, van tranen, bloed, geld. In het Vietnamees betekent ru 'wiegeliedje'. Wat is dat toch met de titels van Franstalige auteurs die over Vietnam schrijven? Ook Het kleine meisje van meneer Linh, dat een vergelijkbare thematiek heeft, doet zo popperig aan. Gelukkig zal geen lezer Ru als een wiegeliedje lezen, wel als een indrukwekkende literaire prestatie van een jonge Vietnamese immigrante die, eenmaal op een stinkende vissersboot aan de dictatuur ontsnapt, een nieuw leven wist op te bouwen.
Pierre Szalowski: Vissen veranderen bij kou van zwemrichting. Vertaald door Richard Kwakkel. Lebowski Publishers. 207 blz. Prijs € 17,50
Kim Thúy: Ru. Vertaald door Hanneke Los. Van Gennep. 165 blz. Prijs € 14,95
Geen opmerkingen:
Een reactie posten