Spreek met Marie NDiaye over het Corbusierhuis in Berlijn, waar ze me ontvangt, over de Teufelsberg waar ze op uitkijkt of over haar dochter die hier architectuurstudente is, en ze is vrolijk en welbespraakt. Breng het onderwerp van gesprek op haar werk en haar gezicht betrekt, haar flux de bouche droogt op in aarzelende formuleringen. Ze haat interviews. Vijftien jaar geleden al schreef ze me, vlak na de publicatie van haar vierde roman De tijd van het jaar: ,,Ik voel me niet op mijn gemak als mij vragen worden gesteld", en dat is vier romans, vele toneelstukken en een Goncourt verder, niet veranderd.
Ondanks haar terughoudendheid zorgden haar uitspraken na het verkrijgen van de Goncourt in 2009 voor een fikse polemiek. In het tijdschrift Les Inrockuptibles verklaarde NDiaye (1967) het Frankrijk van president Sarkozy 'monstrueuse' te vinden en een afkeer te hebben van de 'platte atmosfeer waarbij iedereen door de politie in de gaten wordt gehouden'. Mede daarom was de Frans-Senegalese schrijfster met haar gezin naar Berlijn verhuisd. Reden voor een parlementslid van de UMP (Sarkozy's partij) haar tot de orde te roepen met het argument dat een laureaat van Frankrijks meest prestigieuze literaire prijs 'reserve en distantie moet betrachten' en het imago van het land niet mag bekladden. De minister van cultuur, Frederic Mitterand, hield zich afzijdig, schrijvers steunden massaal de laureaat in haar vrijheid van meningsuiting.
,,Een belachelijke affaire", zegt NDiaye daar nu over, ,,maar in al zijn stompzinnigheid wel interessant, omdat het tekenend was voor de sfeer die er in Frankrijk heerst. De man gebruikte mij om zelf in de schijnwerpers te komen en vooral om de minister van cultuur in verlegenheid te brengen. Die vertegenwoordigt alles waar hij een enorme afkeer van heeft: hij is homo en links. Ik was gewoon een instrument van zijn eigen ambitie om carrière te maken. Zo gaat dat in de politiek. Toen de affaire echt losbarstte was ik alweer in Berlijn. Heerlijk rustig."
Drie-en-een-half jaar woont ze er nu, met haar man Jean-Yves Cendrey en haar drie kinderen. Daarvoor woonden ze in de Gironde, het Zuid-Westen van Frankrijk, nog eerder in Normandië, waar ze haar eerste romans schreef. Cendrey, ook schrijver, werd in Frankrijk bekend nadat hij een pedofilieschandaal naar buiten had gebracht. Generaties lang bleken kinderen het slachtoffer te zijn geweest van een pedofile schoolmeester. Iedereen wist het, iedereen sloot zijn ogen. Behalve Cendrey. Hij leverde hem af bij het politiebureau en diende een klacht in. In zijn roman Les jouets vivants vertelde hij het hele verhaal: de hypocrisie van de gemeenschap, de tegenwerking die hij kreeg van politie en justitie, de wijze waarop hij, als schrijver per definitie ongeloofwaardig, zwart werd gemaakt en van de verdediging opdracht kreeg zich psychiatrisch te laten onderzoeken. Hij had de naam en faam van het dorp bezoedeld, het schandaal was nationaal.
Was dit ook niet een element in uw besluit Frankrijk te verlaten?
Nee, in het Zuid-Westen van Frankrijk voelden we ons goed. De sfeer in het dorp waar we toen woonden was heel anders. We hadden gewoon behoefte aan verandering van milieu, de kinderen werden groter. We wilden hen ook laten zien hoe het is in een grote stad te wonen. In Frankrijk is er, door de decentralisatie, eigenlijk maar één echt grote stad, Parijs. Daarbuiten ben je altijd op het platteland. Hier in Duitsland zijn er veel echt grote steden, dat was een uitdaging.
Vindt u het in Duitsland prettiger?
Ik voel me hier veel beter. We leven hier als het ware in een taalkundige luchtbel. Het Duits is voor ons een vreemde taal. Een heleboel informatie dringt niet tot ons door, we begrijpen niet precies wat de mensen zeggen, we lezen geen Duitse krant. Ik realiseer me dat dat een beetje kunstmatig is. Onze manier van leven is niet echt veranderd. We zijn erg op onszelf, we zitten niet in de hotspots van Berlijn of in de undergroundscene. Eigenlijk leven we hier net als in een Frans dorp.
Juist dat Franse dorp is tot nu toe vaak de achtergrond geweest van haar romans. Dorpsbewoners schildert NDiaye vaak als dom, onverschillig en racistisch, niet gehinderd door kennis of innerlijke beschaving. Uitsluiting en discriminatie, buitenstaanderschap en 'anders zijn' in een kleine gemeenschap zijn belangrijke thema's in haar oeuvre. Vaak gaat het om vrouwen die door de familie worden buitengesloten, door het dorp worden geminacht en teruggeworpen raken op zichzelf.
Marie NDiaye is, samen met haar oudere broer, opgevoed door haar Franse moeder. Haar vader, afkomstig uit Senegal, verliet het gezin toen zij een jaar oud was. In haar fictieve zelfportret Autoportrait en vert (2005) geeft ze het woord aan een vrouwelijke ik-persoon die bevriend is met vrouwen die niet zijn wie ze lijken. De een blijkt ze bij nader inzien helemaal niet te kennen, de ander eindigt in pure vervreemding en misère. Ook vertelt de ik-persoon over haar vader, 'een man die veel kinderen kreeg van wie ik er niet een kende' en voor wie literatuur 'een zwakte' is; over de nieuwe vrouw van haar vader, 'vroeger mijn beste vriendin'; en over haar moeder, 'een vrouw in het groen, onaanraakbaar, teleurstellend, koud en een oneindige metamorfose'.
Het boek bevat foto's van vrouwen, portretten van moeders en dochters. Wie zijn het?
Geen idee. Het zijn foto's die ik in een afvalbak heb gevonden. Ze zijn oud, negentiende eeuws. Het was mijn manier om een familie te construeren. Ik ben gefascineerd door het type vrouw dat niet van haar kind houdt, dat vind ik verbazingwekkend. Ik vind het heel natuurlijk een liefhebbende moeder te zijn. Mijn eigen moeder was trouwens ook heel liefdevol.
In de met de Goncourt bekroonde roman Drie sterke vrouwen (Trois femmes puissantes) is het niet anders. In drie onderling gelieerde verhalen worden drie jonge vrouwen het slachtoffer van leugens, bedrog, vernedering en geweld. De eerste is een advocate in Parijs die door haar vader naar Dakar wordt geroepen en ontdekt dat deze man, die zijn kinderen terroriseerde, het leven van haar broer heeft verwoest. De tweede vrouw is met haar man van Dakar naar Frankrijk verhuisd zonder dat ze weet heeft van zijn geschonden verleden en hun tot mislukken gedoemde huwelijk. De derde Senegalese vrouw wordt na de dood van haar man verstoten door diens familie, waarna ze van de ene in de andere verschrikking belandt.
Wat deze vrouwen ook zijn, 'puissantes' in ieder geval niet.
Nee, ze zijn niet 'sterk' op sociaal of professioneel gebied, zelfs al is de eerste advocaat. De kracht schuilt in hun persoonlijkheid. Ze twijfelen nooit wezenlijk aan zichzelf. Er is een uitdrukking waarvan ik niet houd, maar die wel op hen van toepassing is: ze hebben innerlijke kracht.
Waarom dan toch deze titel?
Als ik een titel kies, is dat niet vanwege de betekenis. Ik vraag me niet af of hij wel past in de context. Een titel is een associatie van klanken, een verleiding. Ik had ook een ander bijvoeglijk naamwoord kunnen kiezen, ik had met de titel geen boodschap. Het gaat ook om de grafische kant, hoe het er gedrukt uitziet. Ik houd ook van een getal in de titel.
NDiayes taal is onnavolgbaar, ritmisch en klankrijk, haar zinnen melodieus, lang en doorwrocht. Haar stijl is dermate mooi dat je als lezer wordt verleid om de gruwelijkste dingen zonder moeite te accepteren. Ze excelleert erin wreedheid, geweld, uitsluiting, prostitutie of diefstal dusdanig melodieus te verwoorden, dat je het boek niet dichtslaat. Een krachttoer voor de vertaalster, Jeanne Holierhoek, die zich uitmuntend van haar taak heeft gekweten. NDiaye: ,,Nee, ik geloof niet dat je harde, wrede zaken op een harde abrupte wijze moet vertellen...althans..".
NDiaye weet ook hoe ze met haar lezer moet spelen. Ze houdt hem aan een touwtje, laat het vieren, trekt het weer aan. Ze geeft hem een realistisch verhaal, totdat ze ineens de regels van de logica vervangt door die van het absurde. Dan valt iedere mogelijkheid tot identificatie weg. NDiaye: ,,Ik beschrijf soms excessieve, hyperbolische situaties met het idee dat daar een waarheid of op zijn minst een betekenis uit voortkomt. Dat is soms helderder dan wanneer ik in normale, plausibele toestanden zou beschrijven".
In Drie sterke vrouwen is dat bijvoorbeeld de vader uit het eerste verhaal, die af en toe neervliegt 'van een dikke tak van de flamboyant die het huis in een gele schemering hult'. NDiaye: ,,Het zijn onmogelijke elementen, maar toch wil ik de lezer niet verliezen, ik wil dat hij blijft geloven in het verhaal. Iedere schrijver heeft beelden die hem obsederen. Bij mij zijn het vogels en honden. Ik stop ze niet in een verhaal omdat ze symbool staan voor iets, het gebeurt gewoon."
Marie NDiaye: Drie sterke vrouwen. Vertaald door Jeanne Holierhoek. 285 blz. Prijs € 19,90
Geen opmerkingen:
Een reactie posten