Stephan Enter en Sylvain Coher zijn zo op het eerste
gezicht heel verschillende schrijvers. Toch kunnen ze het in het publieke gesprek
in Parijs uitstekend met elkaar vinden. De eerste is een stijlvirtuoos die voor
ieder boek weer een heel nieuw onderwerp verzint. Zijn grandioze roman Grip is nu prachtig in het Frans vertaald
door Annie Kroon, onder de titel Prises.
De ander schreef Nord-nord- ouest, een
boek waarin de hoofdpersoon de zee is, een maritieme roman van een schrijver die
bij wijze van spreken op een zeilboot is geboren en opgegroeid. De plot is snel
verteld. Het gaat om drie jonge mensen die op een aftandse zeilboot proberen
naar Engeland te vluchten. Twee jongens die slachtoffer zijn geworden van een
Zuid-Italiaanse bende, sterker bleken en nu een nieuw leven willen beginnen.
Beide boeken verschenen bij Actes Sud, het een heeft
alpinisme als vertrekpunt, het ander is een hommage aan zeezeilen, hoe dodelijk
ook. Beide boeken gaan over risico nemen, gevaar trotseren. Enter omcirkelt hoe
het geheugen werkt, denkt na over de voor- en nadelen van onsterfelijkheid en
over hoe vriendschap eigenlijk werkt in de loop der jaren, wat er van over
blijft. Hoe je je kunt vergissen. Coher lijkt eerst af te stevenen op een
migratieroman over illegalen die vanuit Afrika in het rijke Europa zijn beland.
Maar het zit anders in elkaar. Hoe – dat ontdek je pas laat in het boek. Hij
gooit je kleine stukjes informatie toe, maar tegen de tijd dat je begrijpt hoe
het in elkaar zit, heeft het drama zich al voltooid.
Een klassiek drama in een moderne setting – dat is Koningin
Lear van Tom Lanoye, de virtuoze Vlaming die niet alleen vlammend kan spreken
en schrijven, maar ook geëngageerd prachttoneel maakt. Drie zonen en hun
aftakelende machtige moeder, met een glasrol voor Frieda Pittoors en Gijs
Scholten van Aschat gecast als Kent, de trouwe adviseur. Lanoye weet het
spannend te houden, je volgt zijn adembenemende taal, die worstelt en gloeit,
je ziet de waanzin toeslaan, je ziet de begeerte en machtswellust groeien bij
wie zichzelf overschat en zich tot in de hemel ziet reiken. Ook de onschuld, de
zwakke jongste zoon, die zich op een andere manier door geneugten laat
ringeloren, kan er niets meer aan veranderen. Koningin Lear gaat ten onder –
misschien in een net even te groot gebaar van pathetiek.
Geen spoor van pathetiek of worsteling in de expositie van
de Franse schilder Matisse in het Stedelijk, wier karakter net zo zonnig blijkt
te zijn als zijn werk. Steeds weer weet hij een nieuwe vorm te verzinnen.
Grillig en open, kleurrijk en groots. Bij hem geen worsteling met macht, schuld
of onschuld, het gevaar van de zee of van de bergen. In een mooie documentaire
spreekt een vriendin, die in het klooster is gegaan, humorvol over haar
belevenissen met de schilder. Ja, die kapel, daar is de hele
kloostergemeenschap over gevallen, maar het is Matisse gelukt. Ondeugd straalt
uit haar ogen. Wat een ongecompliceerde lichtheid.