Op de residentie van de Nederlandse ambassadeur in Parijs
luisterden zo'n honderdvijftig mensen naar twee Europese schrijvers. De een op
leeftijd, bereisd, met een enorm, wereldwijd vertaald oeuvre op zijn naam, de
ander jong, met altijd een just out of bed look en net klaar met het schrijven
van zijn derde roman. De moedertaal van de een is Nederlands, de ander Engels.
Beiden vloeiend in het Frans. Onder leiding van Oriane Jeancourt van het
tijdschrift Transfuge spraken beiden over 'joyeuse mélancholie', over Kafka,
Poseidon, over vertalingen en vriendschap.
Onlangs verscheen Lettres à Poseidon in de Franse vertaling van
Philippe Noble, een boek waarin de auteur een gesprek aangaat met Poseidon.
Nooteboom: 'Als er iemand is die je een vraag kunt stellen over sterfelijkheid,
is het wel aan een onsterfelijke'. 'Ja, ik wist wel dat ik geen antwoord zou
krijgen'.
Jeancourt memoreert de oneerbiedigheid waarmee Nooteboom de mythen
bejegent, u speel met het heilige! Adam Thirlwell: 'les croyances détruisent
les mythes'. Nooteboom: 'le mythe est un conte de fées écrit par un peuple'.
Nee, geen van beiden wil of kan in een andere dan zijn moedertaal
schrijven. Nooteboom: 'Vanmiddag was ik hier in een protestantse kerk, ik
bekeek het orgel. Een orgel heeft veel registers, waaronder het vox humana. In
mijn werk bespeel ik alle registers, als ik in een andere taal zou moeten
schrijven, dan zou ik hoogstens een klein gitaartje zijn'. Ook Thirlwell was
niet van plan het ooit te proberen: verder dan een soort 'roman noir' zou hij,
dacht hij, niet komen.