dinsdag 24 december 2013

Onbekende tekst van Arthur Rimbaud opnieuw vertaald - Een hart onder een soutane

Bij de uitreiking van de Europese Literatuurprijs, eerder dit jaar, gaf vertaalster Katelijne de Vuyst me een mooi, klein boekje, Een hart onder een soutane, een onbekende tekst van Arthur Rimbaud. De vertaling en het nawoord zijn van haar hand. Het boekje is uitgegeven bij De wilde tomaat, een nieuwe uitgeverij die zich, volgens de website, voornamelijk wil toeleggen op het uitgeven van vertalingen van 'klassieke' auteurs.




Het is een intrigerende Rimbaud die we hier lezen, hij was piepjong, nog geen zestien. Hij deed het tekstje cadeau aan zijn klassenleraar retorica, een van de docenten aan het college van Charleville. Het heeft de vorm van een dagboek, geschreven door een jonge seminarist die zijn hart verliest aan de schone Thimothina Fieselemie. Het is een hilarische tekst, bij wijze van voorbeeld de ontmoetingsscène tussen de twee jonge mensen:




'Hemelse geuren van koolsoep en bonen ontsnapten in dunne rooksliertjes uit de pannen op het zwarte fornuis met gaten, waarin de kolen als rode ogen gloeiden. En voor dat fornuis stond jij met je tere neus de geur van de groenten op te snuiven, o Maagd met het kommetje, terwijl je mooie grijze ogen op je dikke poes gericht waren en je intussen je kroes afdroogde! De platte, bleke strengen van je haar kleefden kuis op je voorhoofd dat geel zag als de zon. Van je ogen liep een blauwige groef naar het midden van je wang, zoals bij Santa Teresa! In je van bonengeur verzadigde neus wipten twee sierlijke openingen op. Het licht dons dat boven je lippen welfde, droeg geen klein beetje bij tot de ferme kracht die van je gezicht uitging. En op je kin glansde een prachtige bruine moedervlek waarop een paar fraaie krulhaartjes trilden. (..) Ik zoch tevergeefs naar je boezem - je had er geen: je hebt lak aan zulde wereldse sieraden, ja hart is je boezem..Toen je je omdraaide om je goedkleurige poes een trap van je grote voet te geven, merkte ik hoe je puntige schouderbladen je jurk optilden, en ik voelde me van liefde doorboord nu ik je twee markante lendenbogen zo sierlijk zag schommelen...'.

Dubbele bodems, parodie en pastiche, een aanklacht van de kerk, kritiek op de romantische dichtkunst, nauwelijks verhulde seksuele toespelingen - in die zin is de tekst al een waaier van Rimbaud' latere thematiek. Het nawoord van de vertaalster, die een brug slaat tussen deze tekst en het Journal trouvé chez un curé de village van Lamartine, is onontbeerlijk om de 23 bladzijden beter te plaatsen en te begrijpen. Iedere vertaler is een culturele passeur - Katelijne de Vuyst illustreert dat wederom.



zondag 22 december 2013

Leestip: Boris Cyrulnik - over de veerkracht van de mens

Onlangs interviewde ik in Maison Descartes in Amsterdam de Franse neuropsychiater Boris Cyrulnik. Hij is 'in Frankrijk wereldberoemd' en ook het pand aan de Vijzelgracht barstte uit zijn voegen. Cyrulnik bleek een zeer aimabele man, met een mooie flux de bouche en, vooral, een indrukwekkend persoonlijk en professioneel verhaal.

(foto: Boris Cyrulnik met Danielle Bourgois, verantwoordelijk voor het literaire programma van het Institut Français)


In zijn boek zoekt hij naar de zin van wat hem als kleine jongen gebeurde en naar de logica in zijn parcours. Op 10 januari 1944 werd hij als zesjarig joods jongetje van zijn bed gelicht en in een synagoge opgesloten. Hij wist aan de rit naar het vernietigingskamp te ontkomen door hoog in de balken te klimmen. Hij werd over het hoofd gezien. De jaren daarna werd hij van hot naar her gesleept, steeds naar een andere schuilplaats. Hij werd uitgescholden, geholpen, verborgen, er werd om hem gevochten en hij werd bedreigd. Hoe leidde dit trauma van een zesjarige tot het leven van de wetenschapper die hij is geworden? Dat parcours volg je als lezer. Het is adembenemend.
Zijn boek is geen autobiografie. Het is een studie van de vraag hoe je een trauma overleeft en een studie van de werking van het geheugen. Waarom herinnert hij zich sommige dingen heel helder? En waarom blijken juist die dingen dan later niet waar te zijn? Hoe komt het dat sommige perioden in zijn leven helemaal 'blank' en 'leeg' zijn? Hoe werkt het menselijk geheugen eigenlijk bij traumatische ervaringen? En welke rol speelt de kunst daarbij? Wat vermag het schrijven, wat is de rol van verbeelding, van fictie?
In zijn eigen leven waren er ijkpunten die steeds een nieuwe afslag voor hem betekenden: films, het dagboek van Anne Frank, het proces Eichmann. Het proces Papon.



Cyrulnik is een specialist in 'la résilience', in de veerkracht van de mens. Zijn werk is wereldwijd vertaald, hij doceert in de VS en elders. Wanneer overleeft een mens een jeugdtrauma? Ook dat lees je in zijn boek. Een paar voorwaarden: er moet een liefhebbende menselijke relatie zijn, die je binnen boord houdt. Dat hoeven niet noodzakelijkerwijs je ouders te zijn. Je moet over het gebeurde kunnen spreken. Ook legt Cyrulnik uit waarom mensen die een trauma beleefden zo vaak gesloten zijn als een oester, als het om hun ervaringen gaat. Vaak is het de omgeving, de cultuur, die het hen verhindert. Zelf zweeg hij veertig jaar.
De kunst, het schrijven - het zijn middelen om het trauma te verwerken. Cyrulnik legt ons uit waarom. Hij is niet de enige psychiater die dit via zijn boeken aantoont. De Franse schrijfster Lydie Salvayre, zijn onlangs overleden vakgenote en schrijfster Jacqueline Harpmann en vooral Henry Bauchau, de Belgische psycholoog die vorig jaar overleed, gingen Cyrulnik voor. Zij combineerden hun praktijk van psychiater met een literair oeuvre, waarin vaak de verhalen en wanen van hun cliënten een plek kregen. Niet verwonderlijk refereert Cyrulnik, soms onbewust, aan Proust, die andere immense specialist van de werking van het geheugen.
Cyrulnik heeft, aan het eind van de rit, zijn haatgevoelens overwonnen. Wie haat blijft de gevangene van zijn verleden. Om daaruit te komen, kun je beter willen begrijpen dan vergeven.

Boris Cyrulnik. Het leven roept je. Vertaald door Mechtild Claessens. Arbeiderspers.


zaterdag 21 december 2013

Schrijven over Marrakech

Banipal, Magazine of Modern Arab Literature, publiceerde een mooi nummer over Marrakech.




In zijn introductie van de auteurs die over de legendarische Marokkaanse stad schrijven, prijst de beroemde, in de stad wonende schrijver en essayist Juan Goytisolo Yassin Adnan en Saad Sarhan, wier tekst in het speciale nummer is opgenomen. Een prachtige veelsoortige lofzang op de stad, die zo vaak alleen met toeristische ogen wordt bezien. Maar Marrakech is meer dan de exotische bazaar.

This, then, is not a city:
it is a library of Babel.
Its alleys are its reading rooms and its shops shelves.

Zie: http://www.banipal.co.uk/events/98/12-november/

vrijdag 20 december 2013

Albert Camus, citoyen du monde

Tot 4 januari toont de Cité du Livre in Aix-en-Provence, gehuisvest in prachtig verbouwd industrieel erfgoed, de tentoonstelling Albert Camus, citoyen du monde.



Er was veel geruzie over het belangrijke Camus-jaar, voor het centenaire werden grote namen benaderd en geschoffeerd, waarna ze weer voor de eer bedankten. Desalniettemin is de expo in Aix de moeite waard. Het is een wervelende multi-media tentoonstelling waar de uitspraken van Camus in voortdurend bewegende beelden op schermen worden geprojecteerd. Maar er zijn ook ouderwetse vitrines met handschriften, affiches, eerste drukken en andere relevante documenten uit Camus' leven. Alle verfilmingen van zijn werd worden elders in de Cité du Livre vertoond, lezingen en discussies over thema's in zijn werk worden wekelijks geprogrammeerd.
Gallimard maakte een mooie catalogus die ook de moeite waard is als je niet in de gelegenheid bent de tentoonstelling te gaan zien.



http://www.citedulivre-aix.com/Typo3/fileadmin/documents/Expositions/centrecamus/



donderdag 19 december 2013

100 jaar A la recherche du temps perdu. Over het lezen van Proust.

Op 14 november was het honderd jaar geleden dat Marcel Proust, op eigen kosten, het eerste deel van A la recherche du temps perdu liet verschijnen. André Gide, die namens uitgeverij Gallimard besloot het boek niet uit te geven, zou de literaire geschiedenis ingaan als de man die de blunder van de eeuw had begaan. Zijn latere excuusbrief aan Proust en alle kladjes die eraan vooraf gingen gaan op 26 november bij Sotheby's onder de hamer; ze zullen naar verwacht zo'n anderhalve ton opbrengen. 
A la recherche du temps perdu is wereldwijd een all time bestseller. Als er in de populaire televisieserie The Sopranos wordt verwezen naar een Madeleine, Prousts bekende Franse schelpvormige cakeje, begrijpt iedereen dat er een herinnering aankomt. Als een personage in 1q84 van Haruki Murakami zich terugtrekt om het hele oeuvre van Proust te gaan lezen, dan weet je dat die er niet op rekent snel terug te keren. Proust is verstript en verfilmd. Een elitair werk par excellence heeft een plek veroverd in de populaire cultuur. Een kathedraal! roept men. Een caleidoscoop! Maar wat is er zo bijzonder aan het werk van Marcel Proust? Waarom zou je zijn werk nu nog lezen, wat heb je eraan en - om in de terminologie van onze tijdgeest te blijven - wat levert het op?
Proust lezen - dat is bekend - is een worsteling: het oeuvre is gigantisch en een navertelbaar plot is er nauwelijks. De zinnen zijn kronkelig, ingewikkeld, paginalang en zitten vol lastige vergelijkingen en mini-essays. Enig inzicht in de compositie krijg je pas na het lezen van vele honderden bladzijden. Het milieu waarin de personages verkeren is dat van de aristocratie van rond 1900. Meer dan honderd passeren er de revue, van 'jeune fille en fleur' Albertine tot de schrijver Bergotte, van dokter Cottard tot de getapte Charles Swann en vele adellijke figuren, kunstenaars en ambassadeurs. 'Teveel hertoginnen en gravinnen' - zo luidde het commentaar van Gide al. Geen kringen waarin veel lezers van nu zullen verkeren. En dan de verteller: dat is geen echte held, geen avonturier of anderszins bewonderenswaardig personage waarmee je je graag wilt identificeren. Het is eigenlijk een overgevoelige, ziekelijke zeurpiet. Een man die veelal binnen bleef, in zijn met kurk beklede kamer, onder vijf donsdekens, de ene na de andere kop koffie drinkend, onderwijl bijna stikkend in zijn zoveelste astmatische hoestbui. Noch Prousts gerespecteerde vader, hoogleraar in de hygiène, noch zijn broer, een chirurg, had er een medicijn tegen kunnen vinden. De beste artsen waren volgens hem dan ook die dokters die wisten hoe het voelt om ziek te zijn. Prousts literaire reputatie? Moeilijk en omvangrijk, 3000 bladzijden en 1 miljoen woorden. Zijn imago? Een homoseksuele snob, een moederskindje, een dandy waarvan men zei dat hij ratten martelde om seksueel aan zijn trekken te komen.
Bepaald geen elementen die lezers wereldwijd motiveren Proust te lezen, zou je denken. Een belezen auteur als Cees Nooteboom begon er rond zijn twintigste mee, startte opnieuw rond zijn veertigste en was er vele zomers zoet mee. Een erudiete hoogleraar als Joep Leerssen vertelde onlangs dat hij er al met al zo'n 30 jaar over heeft gedaan inzicht te krijgen in de Recherche: het is als slagroom kloppen, zei hij, het duurt eindeloos, je krijgt er een lamme arm van, maar uiteindelijk stijft het op, krijgt het je te pakken.
Maar wat krijgt je dan te pakken? De taal, het ritme, de reflectie, de roes. De haarscherpe observatie, het psychologisch inzicht, de ontleding van karakters, het miraculeuze weefsel dat je onder je ogen ziet groeien, de tovertrucs waarmee de auteur het verleden tot leven brengt, een kleine wereld die uitdijt tot een fenomenaal universum. Spannend of avontuurlijk wordt het niet, maar wie houdt van een sierlijke omweg met wat vergezichten en niet meteen het snelst van A naar B wil, komt aan zijn trekken.
Om van Proust te kunnen genieten en te begrijpen waar het bij hem om gaat, moet je de tijd nemen. Dan sta je om te beginnen stil bij de overkoepelende titel: Op zoek naar de verloren tijd - actueler kan het bijna niet in een wereld waar tijd geld is, waar de meeste mensen nu juist geen moment meer hebben om te verkruimelen, waar verveling niet meer bestaat. Wat is tegenwoordig eigenlijk verloren tijd? De tijd waarin je geen geld verdient? Tijd waarin je off line bent? Of is de tijd waarin je niets doet, luiert en mijmert juist, zoals Joke Hermsen betoogt in haar essay Stil de tijd, de kostbaarste tijd, omdat in die momenten onze creativiteit wordt aangewakkerd? Wie het voortdurend druk heeft, denkt niet na, schreef Proust al. De manager en de bankier die minachtend aan een kunstenaar vragen of die niets beters te doen heeft dan een romannetje schrijven of een doek vol kladderen, zouden volgens Proust eens goed naar hun eigen vakgenoten moeten kijken. Juist over over die erudiete collega, die belezen is, schildert of gedichten schrijft, wordt met de meeste achting gesproken. Dan realiseren ze zich misschien wat kunst betekent en hoe waardevol de tijd is die de kunstenaar aan zijn werk besteedt.
Wie uitgenodigd wil worden tot nadenken, vindt in Proust de perfecte motor. Proust denkt na over de liefde, over homoseksuele en lesbische relaties en over zijn tijd: de Dreyfussaffaire die het land verdeelde, de uitvinding van de telefoon, de röntgentechnologie, het vliegtuig (waarin Prousts geliefde Alfred Agostini het leven zou laten). Hij ziet het morele verval van zijn tijd, herschept zijn eigen verleden en dat van Frankrijk. Al doende ontdekt Proust zijn eigen, unieke methode als de verteller zijn Madeleine in de lindenbloesemthee doopt. De smaak ervan brengt bij hem een stroom van herinneringen op gang aan de vakanties die hij doorbracht bij zijn grootouders in Combray: 'Heel Combray kwam tevoorschijn uit mijn kopje thee.' Bij Proust zijn het de zintuiglijke ervaringen - een geur, een geluid, een smaak - die herinneringen ineens aan de oppervlakte brengen. Het is het toeval, veel meer dan de bewuste wil en de ratio, dat het verleden tot leven brengt.
Al mijmerend, al uitwaaierend noteert Proust, temidden van al die verfijnde emoties, levenswijsheden die beroemd werden. 'Geluk is goed voor het lichaam, maar lijden maakt de geest sterker'. Pas als we verdriet hebben, met andere woorden, groeien we, worden we sterker. Bij Proust wordt verdriet vaak veroorzaakt door jaloezie. Niet uitgenodigd worden voor een diner, niet de zo hartstochtelijk gewenste nachtzoen krijgen van je moeder, een salon bestieren die niet zo populair is als die van je rivale in het kasteel verderop - het zijn bronnen van brandende jaloezie. Maar vooral de afgunst die je kunt voelen als je verliefd bent op iemand wiens leven je niet volledig kent, is moordend, laat Proust zien. Niet het verleden kennen van Odette, niet op de minuut weten met wie ze haar tijd doorbrengt, niet begrijpen waarom haar ogen oplichten, is een kwelling voor de verliefde Charles. Het vermoeden dat Albertine ook relaties met vrouwen heeft, is voor de verteller onverteerbaar. Maar 'dat lijden waartegen we vechten is ons ook van dienst', 'het leidt ons via ondergrondse wegen naar de waarheid'. Daar loopt de rechte lijn van Marcel Proust naar Michel Houellebecq, die al vroeg verkondigde dat wie een groot dichter wil worden, eerst moet lijden, en hoe harder hoe beter.
Het laatste deel van de Recherche, Le temps retrouvé, postuum  gepubliceerd, maar al vroeg geschreven, vormt de apothese van het werk. Waarom zou een mens lezen? 'Elke lezer is de lezer van zijn eigen ik', zegt Proust, 'het werk van de schrijver is slechts een soort optisch instrument dat de lezer wordt aangereikt zodat deze kan onderscheiden wat hij zonder dit boek misschien nooit in zichzelf zou hebben ontdekt.' Ontdek jezelf, zegt hij eigenlijk, en word wie je bent. Al lezende leer je jezelf beter kennen. Maar ook - en dat is net zo belangrijk voor Proust - leer je de ander kennen. Zijn werk gaat over kijken naar de ander, inzicht krijgen in het gedrag van de ander. Waarom roddelt die gravin? Hoe komt het dat de chauffeur meer stijl heeft dan de huisknecht? Wat drijft de niet-adellijke dame die niets lievers wil dan tot aristocratische kringen toegelaten worden?
Door de kunst alleen kunnen we aan onszelf ontsnappen, schrijft Proust. Dankzij de literatuur kunnen we de wereld door andermans ogen bekijken. Literatuur is kennis, literatuur is nuttig in het leven. Ook - en vooral - voor mensen die nooit een boek lezen. De ijdele advocaat die overloopt van ambitie, ziet bij Proust hoe een verwante narcist in het zand hapt. De hoge ambtenaar die op alle recepties met égards wordt ontvangen leest bij Proust wat er achter zijn rug over hem wordt gezegd. De hopeloos verliefde leest bij Proust hoe het lijden ook ineens weer afgelopen kan zijn.
De inspiratie die Proust geeft is onuitputtelijk. Dat blijkt jaarlijks uit het grote aantal Proustboeken dat er blijft verschijnen. Dit jaar zijn dat niet alleen nog ongepubliceerde briefwisselingen (met zijn buurmeisje bijvoorbeeld), een boek over de kamers waarin hij verbleef en de lampen uit zijn werk, maar ook romans en een Dictionnaire amoureux de Proust.

Proust laat zien hoe je je actief je verleden kunt toeëigenen, hoe je je geest kunt verruimen,  hoe je effectiever het heft van je leven in handen kunt nemen. Proust bestudeerde de vraag 'hoe zit een mens psychologisch in elkaar'. In zijn oeuvre leert hij je alle kneepjes van het vak.