zaterdag 27 november 2010

Edem Awumey: ,,Vuile voeten is een afrekening"

Willy fotografeert voeten van voorbijgangers, voeten die maar niet kunnen ophouden met lopen, voeten die een verhaal vormen, voeten die niet willen wortelen. Willy loopt van Alabama naar New York, hij slaapt buiten, in een doodlopende steeg, in een blauw-rode slaapzak. Hij hoest zich de dood in.
Willy is maar een van de bijfiguren in Vuile voeten, de tweede roman van Edem Awumey (1975). 

Hij werd geboren in Togo, studeerde literatuur aan de universiteit van Lomé, kreeg een beurs van de UNESCO, studeerde in Frankrijk verder en promoveerde op een onderzoek naar ballingschap in literatuur. In Parijs vond hij via via een chambre de bonne in de populaire week Quartier Latin. De verkoper van de marron chauds vertelde hem verhalen uit zijn leven. Uiteindelijk vestigde Awumey zich in Gatineau, niet ver van Montréal, de stad waar een jonge kosmopolitische schrijversgeneratie een nieuw internationaal publiek verovert. Zo kreeg de van oorsprong Vietnamese Kim Thúy er onlangs de Prix de Gouverneur Général du Canada voor haar roman Ru; Dany Laferrière, geboren op Haïti wonend in Montréal, oogstte vorig jaar de Franse prix Medicis voor L'énigme du retour, en de debuutroman van Edem Awumey, Port Mélo, kreeg in 2006  al de Grand Prix littéraire de l'Afrique noire.
Awumeys hoofdpersoon Askia, taxichauffeur in Parijs, is een van velen die de Sahel hebben verlaten. In flash-backs lezen we over de tocht die hij met zijn ouders en een ezel ondernam om de droogte te ontvluchten, een bijna bijbelse 'exodus die het gevolg was van de inval van sprinkhanen die alles op hun weg vernietigden'. Zoals het meisje in het derde verhaal van Marie NDiaye's Drie sterke vrouwen, zoals Charly in de recente roman van Samuel Benchetrit, zoals de personages in Weggaan van Tahar Ben Jelloun, zo behoort ook Askia tot degenen die smachtten op de kade van Tanger met een blik gericht op Europa, het paradijselijke werelddeel waar naar verluid het geld op straat ligt.


,,Vuile voeten is in zekere zin een règlement de compte", vertelt Awumey op het festival Crossing, ,,steeds als ik een stad verlaat, schrijf ik er een boek over. Dit boek heb ik in Québec geschreven. De verkoper van de gegrilde tamme kastanjes was een figuur die de ballingschap voor mij verpersoonlijkte. Boeken worden geboren uit dat soort ontmoetingen.  Jee ziet mensen, gezichten die je niet wilt vergeten en om ze niet te vergeten schrijf je hun getuigenis op. Mijn hoofdpersoon Askia is vooral op de vlucht voor iets. Hij wil afstand creeëren tot zijn verleden. Er zitten veel spoken in zijn kast, hij was een huurmoordenaar, maar wil ermee kappen. Dat is niet zo eenvoudig. Voor mij was het niet zozeer van belang dat hij zijn vader vond. Het ging mij om zijn parcours, om zijn ontmoetingen in het hart van dat enorme Parijs."
Toch overstijgt Awumey de vluchtelingenproblematiek die vaker een thema is in hedendaagse Franstalige literatuur. Hij schreef zijn boek in de geest van Blaise Pascal die meende dat de ellende van de mens voortkomt uit het feit dat deze niet in staat is rustig in een kamer te blijven zitten. Awumey beschouwt de mens in beweging, de migrant onderweg, niet per se als een verstotene, maar als iemand die door bruggen achter zich te verbranden, nieuwe mogelijkheden schept. Zijn op drift geraakte personages, 'pelgrims, voortvluchtigen, nieuwsgierigen, ontevredenen en al die zielen gedoemd om rond te draaien in de richting van het oneindige', bekijkt hij ook met brede historische blik als onderdeel van een eeuwige cyclus van migratie en ballingschap.
Een jaar of 5 geleden was Awumey in Afrika. ,,Ik trok door de Sahel, met de bus, ik heb veel migranten ontmoet die vanuit Mali, Niger naar Tanger onderweg waren. Ze hoopten het geluk te vinden. Ik ging er ook naartoe, om Tahar Ben Jelloun op te zoeken. Er kwam een man naar me toe. Hij zei dat hij zag dat ik naar de overkant wilde, het kostte 3000 euro. Voor de grap heb ik met hem onderhandeld. Hij bood me werk aan, dan kun je mooie schoenen kopen, zei hij tegen me. In Vieze voeten wilde ik vooral het verhaal van een grote eenzaamheid vertellen, laten zien hoe eenzaam je je kunt voelen."
Knap in Awumeys roman zijn de vele stijlregisters die hij bespeelt. Begint de roman realistisch met de ontmoeting van Askia met een fotografe die zegt dat ze zijn vader, Sidi Ben Sylla Mohamed, met een witte tulband, heeft gefotografeerd, naarmate de roman vordert raak je als lezer steeds meer gedesoriënteerd. Heden en verleden gaan meer door elkaar lopen, herinnering en fantasie zijn lastig te ontwarren, verhalen van de een worden verknoopt met die van een ander. De Bulgaarse fotografe schrijft dat ze vertrekt, ze 'krijgt het weer te pakken', ze behoorde in Sofia al tot 'zigeuners, vreemdelingen met vies zwart haar, die hun lot verkocht hadden aan de goden van de karavaan'. Petite-Guinée, eigenaar van een Parijse kroeg, leeft temidden van kinderfoto's, herinneringen aan zijn tijd in Biafra en Angola. Maar wordt zijn lot nu echt beslecht door een stel skinheads die zijn café kort en klein slaan of is het een hallucinatie? Is de witte tulband die Askia overal ziet opdagen die van zijn vader? Of is het een Egun, een geest, verscholen 'onder zijn kleed, het masker van zijn asiel', zoals ze in zijn geboorteland komen dansen, in het heilige bos, op de dorpspleinen van de gehuchten rond het Togomeer?
Edem Awmey: Vuile voeten. Vertaald door Han Meyer. Querido. 151 blz Prijs € 17,95



donderdag 18 november 2010

Bernhard Schlink over Zomerleugens

Fietsen in de duinen, de Hollandse luchten bewonderen. Daarvan geniet Bernhard Schlink het meest sinds hij een paar maanden geleden op uitnodiging van het NIAS naar Wassenaar kwam. Hij schrijft er aan een technisch, rechtsfilosofisch essay voor een Amerikaans vakblad. Zijn laatste, zei hij gisteren in het Goethe Institut, hierna gaat hij nog louter fictie schrijven, eindelijk kan het, zijn hele oeuvre schreef hij tussen zijn professionele werk door, in de weekenden, op vakantie, in de trein.

Schlink werd als wetenschapper door het NIAS uitgenodigd, hij is emeritus hoogleraar openbaar recht en rechtsfilosofie, woont in Berlijn en New York waar hij tot voor kort doceerde. Op verzoek van Radio Nederland Wereldomroep en de gemeente Den Haag werd hij de tweede Vredesfilosoof van de stad. ,,Vraag me niet wat dat is, ik heb geen idee", lacht Schlink, ,,ik spreek een paar keer op de radio over filosofen, doe mee met een paar evenementen, dat is het. En als domineeszoon kwijt ik mij zo consciëntieus mogelijk van mijn taak". Zijn rijzige, serieuze gestalte onderstreept zijn woorden, maar zijn ogen stralen iets kwajongensachtigs uit, je ziet dat hij veel liever door de duinen fietst. En dat hij dat essay graag aan de wilgen zou hangen om een nieuw verhaal te gaan schrijven.
Als jong professor ervoer Schlink dat er iets schortte aan zijn volle professionele leven, dat hij een element miste. Hij ging schrijven. Spelen met verhalen, met verbeelding - het gaf hem de gelegenheid meer dan één leven te leven. Of zoals Kurt Tucholsky zei, het ongeleefde leven te leven. ,,Natuurlijk kom je altijd jezelf tegen in de verhalen die je schrijft". Zijn eerste boeken waren thrillers, ver van zijn professionele leven als rechtsgeleerde op het gebied van de grondwet. ,,Ik wilde niet, zoals zovelen die hun eerste boek schrijven, mezelf als onderwerp nemen. Ik wilde iets objectiefs. Net als in de wetenschap ontwikkel je in een thriller een probleem en dan los je het op." Toen hij begon thrillers te schrijven, hield hij ermee op ze te lezen. ,,Het proces dat je doorgaat is hetzelfde. Toen ik romans ging schrijven, verdwenen thrillers helemaal van mijn radarscherm. Hoewel ik de laatste tijd toch weer met Selb (zijn thrillerhoofdpersoon, md) bezig ben".
Hij benadrukt het een paar keer, hij houdt gewoon van schrijven, meer niet. Geen boodschap, geen opzet, geen doel. De psychologie komt er vanzelf in. Wie denkt er niet na over morele dilemma's, schuld en boete, bedrog, leugens, schaamte? Natuurlijk komen de twee werelden van Schlink vaak bij elkaar. ,,Het schuldgevoel van de tweede generatie bijvoorbeeld is heel belangrijk in De voorlezer, maar het is ook een onderwerp waarover ik in mijn wetenschappelijke essays heb geschreven. Verraad en bedrog komen terug in mijn verhalen. Ook wetenschappelijk heb ik die in een essay geanalyseerd."
Nog steeds krijgt Schlink mails met vragen over de roman uit 1995, die in 40 talen werd vertaald. Middelbare scholieren vragen hem of ze het boek even voor hen kunnen samenvatten, omdat ze er een tentamen over krijgen. Maar er zijn ook vragen over metaforen, jongeren van de derde na-oorlogse generatie voor wie een wereld opengaat.
In het Goethe Institut vertelt hij over zijn recent door Nelleke van Maaren in het Nederlands vertaalde verhalenbundel, Zomerleugens

Zeven verhalen waarin wordt gelogen en ook weer niet echt. Want is het liegen als je iets verzwijgt om een ander te beschermen? Is het een leugen als je geheugen je zo manipuleert dat je het verleden in de loop der jaren anders bent gaan interpreteren? En wanneer wordt een leugentje om bestwil puur egoïsme?  De meeste personages, of ze nu wel of niet echt vreemd gaan, wel of niet zwijgen, zijn geen leugenaars. Het is bij Schlink nooit zwart of wit, eerder grijs. Als je empatisch bent, begrijp je iedereen. ,,Is het niet toegestaan om af en toe een geheimpje te hebben? Hebben we niet allemaal geheimen? Mijn personages zijn zoals wij. Wat een leugen is? Juristen houden zich niet met leugens bezig, een leugen is geen concept voor een wet. Het gaat om de vraag of we soms mogen liegen, of de ander per definitie recht heeft op de waarheid en wanneer."
In zijn verhalen komen alle mogelijke kanten van liegen aan de orde. ,,Als we liegen om het voor de ander makkelijker te maken, liegen we in wezen omdat we het onszelf makkelijk willen maken. We liegen omdat we zelf de waarheid niet onder ogen willen zien, wij kunnen een conflict dat ervan zou komen niet aan. Liegen tegen de ander is liegen tegen onszelf. Daar kan een levensleugen uit voortkomen. Moet je iemand die niet kan schilderen in de waan laten dat hij een goed schilder is?"
In een paar van de verhalen speelt het geheugen Schinks personages parten. Obetrouwbaar, manipulatief en creatief blijkt dat geheugen. Als student zag hij voor zijn ogen gebeuren hoe een oude professor die een rol had gespeeld in de eerste jaren van het Derde Rijk, alles vergat door de brute, provocatieve  manier waarop studenten hem ondervroegen. Maar hoe dan ook, ,,we herschrijven ons leven voortdurend, we herschrijven onze verhalen zodat het leidt tot wie we zijn en waar we zijn. Ik geloof in de waarheid, en zelfs ook in de gerechtigheid, maar die waarheid is gewoon erg gecompliceerd, het is vaak een keur aan afgronden, aan tegenspraak, aan leugens. Daarmee leven kan de waarheid zijn van een persoon." 

dinsdag 9 november 2010

Istanbul Culturele Hoofdstad 2010 - urban cosmopolitans

,,Turken zijn niet gewend om naar debatten te gaan", zegt de Turkse organisatrice van het Underground Café, ,,ook niet naar literaire. Alles is hier politiek. Ook een literaire activiteit ontaardt hier in politiek geruzie".  We zijn in het Nazim Hikmet Kültür Merkezi in Kadiköy, een cultureel centrum in een voorstad van Istanbul, met ongeveer 300.000 inwoners, dichtbevolkt, een wirwar van steile, smalle straatjes. Het ligt op de Aziatische oever van de Bosporus, met de zeebus is het zo'n 25 minuten varen.   
Het ommuurde café-terras van het culturele centrum, waar ook een boekhandel is gevestigd, zit vol met thee drinkende, rokenden mensen. Op de tweede etage van het gebouw heeft Urban Cosmopolitans, een jonge energieke organisatie, met een dito directeur die maandelijks tussen Istanbul en Amsterdam pendelt, schrijvers en dichters uit beide landen aan tafel gezet. Cosmopolitanism and the City is het thema. Het is maar een van de activiteiten die zij ontplooit in het kader van Istanbul Culturele Hoofdstad 2010. Haar opdrachtgevers zijn zowel Turks als Nederlands.
Dichter Alfred Schaffer en romanschrijver Rashid Novaire hebben in dat kader, met steun van het Letterenfonds, twee weken als writer in residence in Istanbul  doorgebracht. Van Turkse kant is er Asli Erdoğan (Hoe kan het dat haar indrukwekkende roman De stad met de rode mantel, dat in vele talen is verschenen en recent in Zweden mooie kritieken kreeg nog niet in het Nederlands is vertaald?), die momenteel in Wenen woont en de dichteres Zeynep Köylü,  die zojuist een maand in Antwerpen heeft doorgebracht.




Hoe ervaren zij, ‘urban cosmopolitans’ bij uitstek, het leven in de verschillende grote steden, vraag moderator Guido Snel, in het dagelijks leven docent Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Asli Erdoğan antwoordt dat ze onlangs in Istanbul meeliep in een vredesdemonstratie, die startte voor een bekende galerie. Ze werden uitgescholden en fysiek aangevallen door politiek andersdenkenden, het eindigde met een hoop geweld. In Wenen zag ze onlangs lange rijen voor de musea staan in het kader van de museumnacht. Culturele evenementen hebben er geen politieke implicatie, de mensen gaan er graag naar culturele evenementen, geweld is ver weg.
Zeynep Köylü prijst het bloeiende culturele leven dat ze in Antwerpen zag. Op een 'belganistan' festival werd Belgische en Afghaanse kunst belicht, alles liep uit in een groots dansfeest. Dichter Alfred Schaffer was de afgelopen weken vooral veel verdwaald in het immense Istanbul. 


Hij had genoten van de melancholie, de glinstering van het alom aanwezige water, het Turkse leven geobserveerd. Veel Turken had hij niet gesproken – ook jongeren zijn het Engels nauwelijks machtig.  
Hoewel de bijeenkomst uitstekend werd getolkt hadden maar weinigen de nazomerse terrassen verlaten om de stedelijke problematiek literair te bespreken. Ook de optredens in het kader van de schrijversconferentie van Winternachten i.s.m. het Tanpinar Festival, die een paar dagen geleden werd afgesloten, trokken maar weinig publiek, vertellen de vertegenwoordigers van Urban Cosmopolitans mij. Geen wonder, zegt Müge Gürsoy Sökmen, uitgeefster van Metis Publications, vertaalster en een vrouw die zich al meer dan 30 jaar onvermoeibaar heeft ingezet voor vrijheid van meningsuiting en ontelbare conferenties heeft georganiseerd. ,, Als je voor Nederlandse literatuur aandacht wil krijgen – toch niet een van de bekendste literaturen in Turkije, voegt ze er met gevoel voor understatement aan toe - moet je in het rustige seizoen komen, in januari of februari, niet tijdens de Istanbul Bookfair. Er zijn nu zoveel festivals en congressen. Zelf brengt de uitgeefster Daarboven is het stil van Gerbrand Bakker in mei uit, wie weet kan de auteur ook komen.
De helft van het publiek wordt vanmiddag gevormd door de Nederlandse organisatoren van Danube Foundation, veelal net afgestudeerden die door middel van projecten de Europese dialoog verder voeren en het Europa van de toekomst gestalte willen geven. Dit weekend organiseren ze de workshop Utopian City in Zeytinburnu, het ‘Osdorp/Slotervaart’ van Istanbul. 



Middelbare scholieren en studenten geven door middel van knip- en plakwerk hun visie op de ideale stad. Vooral het Istanbulse verkeersinfarct moet opgelost, blijkt uit hun werk, iedereen is uren onderweg naar school of werk. De natuur moet terug in de stad. De centrale overheid moet alles beter regelen. Er moet meer gebruik gemaakt worden van het water, van de Bosporus, er moeten meer busboten gaan varen.




Alfred Schaffer en Rashid Novaire zitten in de jury, die de beste concepten bekroont. Tot de prijswinnaars behoort een groep jongeren die een zen-werkstuk presenteert: bomen, water, eenvoud en leegte. Een stad zonder verkeer, zonder drukte - maar ook zonder religie. Dat laatste leidt tot verbazing bij een paar van hun leeftijdsgenoten, ,,wat voor doel heb je in je leven als er geen religie is?"