zaterdag 19 mei 2012

Ayu Atami - tussen traditie en modernisme


Een jampotje met een vingerkootje, een menselijke rib, het boek How to win hearts, een steen met een fossiel in de vorm van een slakkenhuis 'met een ziel die zich uit in sprookjes en verhalen'.  Allemaal voorwerpen die zich in een pronkkast bevinden, de glazen kast waarin Sandi Yuda, de verteller van Het getal Fu, de tastbare herinneringen aan zijn leven bewaart. Hij was rotsklimmer, een ijzersterke jongen, student informatica, die zich bewees door de steile kalksteenrotsen aan de rand van Bandung te bedwingen. Hij was dol op gokken, sloot over van alles een weddenschap af en bedreef luidruchtig de liefde met zijn mooie vriendin. Tot zijn ontmoeting met Parang Jati, een student geologie die je de verpersoonlijking van 'de andere kant van Indonesië' zou kunnen noemen.





Het zijn de twee belangrijkste personages in Ayu Utami's onlangs vertaalde roman. Utami (1968), Indonesië's bekendste schrijfster, journalist en radiomaker is geëngageerd, kritisch en laat niet na de barricades op te gaan. Tegen de corruptie, tegen de pornografiewet die de kledingvoorschriften voor vrouwen extreem aanscherpt, tegen het toenemend fundamentalisme. Het zijn thema's die in haar nieuwe vuistdikke boek ook aan de orde komen, maar Utami's ambitie reikt duidelijk verder: ze portretteert heel Indonesië, de religieuze stromingen, de veranderingen sinds Soeharto, het militarisme, het dorpsleven, de bedreigde natuur, het lot van mismaakten, seks, huwelijk en vriendschap. Geen aspect van het land lijkt ze links te willen laten liggen. 537 bladzijden telt haar boek dan ook, met een verhaallijn die vaak onderbroken wordt door legenden, mysteries, krantenartikelen, tekeningen van wajangfiguren, historische terzijdes of een toelichting op politieke achtergronden. Ook laat Utami theoriën over getallen en hun metafysische betekenis op ons los en geeft ze en passant een lesje religiewetenschap en Javaanse cultuurhistorie. Het boek koppelt een veelheid van verweven verhalen aan een hoge dichtheid van symboliek en allerhande verwijzingen.
Bijbelse bijvoorbeeld. De groep rotsklimmers, 12 in getal, zijn 'discipelen', 'asceten' die weten dat 'hun rijk niet op aarde is', die 'beproevingen' moeten ondergaan, 'martelaren die weten dat het genot in stilte en zwijgzaamheid beleefd moet worden'. Ze zijn bevreesd tijdens het klimmen een fout te maken die een van hen het leven kost, bang 'de rol van Judas' te spelen. Maar ook van mythische, freudiaans-seksuele verwijzingen wemelt het in het boek: zo worden Yuda's dromen bevolkt door Sebul, een 'wezen met het lichaam van een mens, maar met de kop en poten van een wolf', die een 'magisch, hemels geluid produceert, zoals de Fu, een blaasinstrument' en die 'met de benen uit elkaar' op hem gaat zitten.
Als het gaat om seksualiteit neemt Utami geen blad voor de mond, al verzint ze rare metaforen voor de diverse lichaamsdelen. Vrouwen worden 'beheerst door een peervormige zeekwal met twee dunne zwaaiarmpjes die in haar buik genesteld ligt' en mannen zijn 'niet meer dan een instrument van dat domme buideldiertje' dat tussen hun benen hangt. Van de flora en fauna die Utami inzet om de menselijke paring aan te duiden, word je als westerse lezer op zijn minst een beetje lacherig. 




Dan zijn er de vele legenden die Utami ons vertelt, een greep uit de duizenden lokale mythen die het eilandenrijk kent. We lezen over het ontstaan van de Watugunung, het kalksteengebergte dat door de rotsklimmers de Zingende rots wordt genoemd, maar dat ook voorkomt in de kroniek over Java, de Babad Tanah Jawi. De legende verhaalt over de herkomst van de Javaanse kalender en legt uit waarom Javanen en Soendanezen van oudsher onder geen beding met elkaar mogen trouwen. Ook Nyai Ratu Kidul, de 'mystieke godin van de Zuidzee', speelt een symbolische rol in het boek én in de Indonesische cultuur. Utami staat stil bij de legendes over de Sangkuriangberg, 'de evenknie van het Oedipusverhaal', die heeft geleid tot het ontstaan van de vulkaan de Tangkuban Perahu. Maar ook een koloniale episode, de aanval op het Nederlandse fort door het leger van sultan Agung van Mataram, wordt door Utami verwerkt. Ze beschrijft hoe het traditionele wajangtoneel langzaam verdwijnt, waarbij met name de televisie, die in veel huishoudens 24 uur per dag aan staat, de schuld krijgt. Kronieken, feit en fictie en alle verschillende versies ervan blijken voortdurend met elkaar verweven en onontwarbaar verbonden.
Door de vriendschap tussen de twee jongemannen als rode lijn in haar boek te nemen, kan Utami hun verschillende achtergrond en hun meningsverschillen over allerhande onderwerpen illustreren.  Parang Jati ziet een rotswand niet in eerste instantie als een mogelijkheid zijn mannelijkheid te bewijzen, maar als 'een dagboek', waarin in iedere steen 'de geschiedenis van de aarde' verborgen ligt, en waarin 'de zielen van de overledenen' ons verhalen toefluisteren. Stenen met pinnen doorboren is voor hem een aantasting van de natuur, hij predikt 'clean climbing', klimmen zonder allerlei hulpmiddelen in de rots te hameren. Terwijl de ene man het moderne element vertegentwoordigt, met de daarmee gepaard gaande angst voor geesten, dwergen en ander bijgeloof, verpersoonlijkt de ander de traditie, de omgang met het verleden, de behoefte 'waardevolle, oeroude kennis over onze herkomst' te bewaren en de vele ceremonies in stand te houden. Terwijl de een in een 'gewoon' gezin is geboren, is de ander à la Mozes door een vrouw uit een mandje in de rivier opgepikt, geadopteerd door een rijke dorpsbewoner en van een taak voorzien: 'wat oeroud is behouden, wat verdwenen is opnieuw ontdekken'. Dwars tegen de hedendaagse lofrede op de modernisering in, vraagt Parang Jati/Utami aandacht voor het behoud van lokale tradities en het doorgeven van oude wijsheden. 'Moderne kennis leidt uiteindelijk niet tot bevrijding. Het is een instrument'.
Naast een impliciete stellingname in de dilemma's die de moderne tijd met zich meebrengt, analyseert Utami, in het tweede en derde deel van haar boek, ook concrete twistpunten ten aanzien van het monotheïsme en het militarisme in haar vaderland. In dialogen wordt de monotheïstische islam afgezet tegen de Griekse, Javaanse en christelijke tradities. Parang Jati verdedigt met hart en ziel het polytheïsme: 'Mensen die van mening zijn dat de islam niet zij aan zij kan bestaan met andere tradities zijn blind!'. Geloof in de lokale helden en mythen, zoals de koningin van de Zuidzee, kan, vindt hij, heel goed samengaan met het religieuze begrip 'God'. In de vele politieke en economische crises die Indonesië doormaakt, wenden velen zich tot de religie. In alles wat Parang Jati, bijna als een prediker, verkondigt, roept hij op om niet alles voor zoete koek aan te nemen. Wees kritisch, is zijn parool, denk na, leer en vergelijk, gebruik je verstand, laat je niet om de tuin leiden. Hij verkondigt een nieuwe geloofsrichting, bedoeld voor mensen die rationeel zijn en tegelijkertijd een kritische houding aannemen ten opzichte van die ratio, voor mensen die de waarheid zoeken en die tegelijkertijd steeds weer ter discussie stellen. Of het nu om 'cultuur' gaat of om 'een academisch onderwerp' - alles is in wezen politiek, zegt een personage. En daar moet je je van bewust zijn, lijkt Utami te onderstrepen.
Niet voor niets verwijst de titel van haar laatste hoofdstuk, 'militarisme', naar militairen 'die op de loer' liggen, mensen van de geheime dienst die bevelen uitvoeren maar zelf niet weten van wie die komen. Militairen in ieder geval die niet onder de officiële regering vallen, maar wapens hebben en dus macht. Moord, verdwijningen, uit hun graf gestolen, vers begraven lijken - het zijn raadselachtige en gewelddadige elementen in een dorpse en laag opgeleide gemeenschap die 'terreur, angst en verwarring' zaaien. Wie, in dat kader, de evolutietheorie verkondigt en beweert dat de mens uit de aap voortkomt, loopt gevaar, wat Parang Jati aan den lijve zal ondervinden. 'De grootste fout die seculaire mensen maken', zegt een personages, 'is dat ze de godsdienst in handen laten vallen van fundamentalisten'.
Zo verwoordt Utami, die zichzelf in haar boek opvoert als vriendin van de verteller en als auteur van zijn relaas, haar aanval op het fundamentalisme. Of het veel zal opleveren is maar de vraag. Er wordt weinig gelezen in Indonesië, het vaderland dat ze 'met verdriet in mijn hart' liefheeft en waaraan ze haar boek heeft opgedragen. Jammer dat de Nederlandse vertaling wordt ontsierd door slordigheden ('metroseksuele man'). Verder een absolute aanrader voor wie iets meer van het grootste moslimland ter wereld wil begrijpen.


Ayu Utami, Het getal Fu. Vertaald door Maya Sutedja-Liem. De Geus. 533 blz. Prijs € 24,99
Utami is te gast op het Tong Tong Festival in Den Haag, 17 t/m 28 mei.


donderdag 17 mei 2012

Dijkgraaf modereert ook.. de European Literature Night


16 mei 2012
Nacht van de Europese Literatuur
Europese Literatuur nu!

What does literature do? It is a guide to its own time. It expresses things that cannot be expressed in any other way. It addresses fundamental existentialist questions. And each period of our history is different, so that for centuries literature has been asking different  questions. Literature shows us a world without absolute truth. It is a world of ambiguity: : there are unanswered questions, multiple voices, and truths that contradict one another. In today’s literature such questions as ‘Where do we come from?’ and ‘Where are we going?’ are increasingly being heard, not least within Eur ope. Those are the urgent questions I will discuss tonight with our 8 guests: where do we come from and where are we going? What are the different layers, what are the different languages and what various tonalities do we hear? In literature you are not only yourself but also the other - who the other is can be found in literature.
For tonight I have arranged a programme around various themes, which I will discuss with the authors. But in each conversation, these questions will be asked: what makes literature urgent to them? Where do we come from and where are we going?


Of te wel:

Wat zijn de thema’s van romans en poëzie die vandaag de dag in Europa worden geschreven? Wat hebben romans vanuit verschillende delen van ons continent met elkaar gemeen? Wat vertellen zij ons over onze tijd en wat kunnen wij van hen leren? Dit zijn de centrale vragen die zullen worden gesteld tijdens de Nacht van de Europese literatuur. Tien auteurs, vanuit alle hoeken van Europa, zullen verschillende thema’s bediscussiëren met Margot Dijkgraaf. Tussen de gesprekken door is er een muzikale reis door Europa, verzorgd door Tjerk Ridder en Matthijs Spek, die verhalen, foto’s en songs over hun project Trekhaak Gezocht! zullen presenteren.

European Literature Night,  
European Literature now!
What are the themes of novels and poems which are written in Europe today? What do novels from different parts of our continent have in common? What do they tell us about our times, and what can we learn from these novels? These are the key questions to be raised at the European Literature Night. Ten authors from all over Europe will discuss a variety of themes in conversation with Margot Dijkgraaf. In the intervals between these conversations, there will be a musical trip across Europe by Tjerk Ridder and Matthijs Spek, who will present stories, photographs and songs about their project Trekhaak Gezocht!

19.30 hrs – 20.00 hrs
Trauma’s en kindertijd: Hoe schrijf je over geweld?
John Burnside & György Dragomán

Op welke manier resoneren gewelddadige gebeurtenissen die tijdens de kindertijd hebben plaatsgevonden in literaire werken? Enkele terugkerende elementen in Burnside’s poëzie, fictie en memoires zijn donkere schaduwen, jeugdtrauma’s en de aanwezigheid alom van de dood in het leven. In zijn tweede roman, The white king, bouwt Dragomán aan een
wreed en beangstigend portret in het dictatoriale Roemenië onder Ceausescu.

Traumas and childhood: how to write about violence?
John Burnside & György Dragomán
In which ways do violent childhood experiences resonate in literary works? Dark shadows, childhood traumas, and the omnipresence of death are reoccurring elements in Burnside’s poetry, fiction and memoirs. In his second novel, The White King, Dragomán presents a relentless and frightening portrait of childhood in Ceausescu's totalitarian Romania.
-----------------
20.00 hrs – 20.15 hrs:
Tjerk Ridder & Matthijs Spek – Trekhaak Gezocht!
----------------
20.15 hrs – 21.00 hrs
Europa – Hoe gaan wij met ons verleden om?
Mircea Cartarescu & Jean Mattern & Janne Teller

Terwijl Europa vandaag de dag veelal geassocieerd wordt met financiële en economische rampen hebben schrijvers hun eigen manier om ons continent te beschrijven. Wat betekent deze geschiedenis voor ons als individu? Hoe verandert het ons leven? Hoe zag dit er 50 jaar geleden uit? En hoe beïnvloedde dit het leven van families over alle delen van het continent?

Europe - how to deal with our past?
Mircea Cartarescu & Jean Mattern & Janne Teller
Europe today is frequently associated with financial and economic disasters, but writers have their own ways of depicting our continent. What does European history mean to us as an individual? How does it change our lives? What did Europe look like 50 years ago? And how has European history affected the lives of families over all parts of the continent? 
--------------------
21.00 hrs – 21.30 hrs: pauze
-------------------
21.30 hrs – 22.00 hrs
Geheimen: het ontdekken van ondragelijke waarheden
Stephan Thome & Tomáš Smeškal
Tegen de achtergrond van de 'grote' geschiedenis worden onze levens bepaald door keuzes in liefde en werk. Veel blijft verborgen - in familiegeschiedenis en in het leven van ieder individu. De ware drijfveren van mensen komen zelden aan de oppervlakte. Hoe weerspiegelt literatuur de geheimen die mensen koesteren? Heeft literatuur juist mysterie nodig? Wat betekent dat voor de compositie van een roman? Deze twee auteurs gaan daar, ieder op hun eigen manier, mee om: het leidt tot verhalen over schuld en vergeving, over de jacht op geluk en de mens als speelbal van de geschiedenis.  

Secrets: discovering unbearable truths
Stephan Thome & Tomáš Smeškal
Our lives are not only shaped by major historical developments, but also by the personal and professional choices we make. Many things remain hidden – in family histories as well as in the lives of individual people. The true motives of people rarely come to the fore. How does literature reflect the personal secrets of people? To what extent does literature need mystery? What are the implications on the composition of a novel? These two authors all deal with this in their own way. This leads to stories about guilt and forgiveness, about the pursuit of happiness, and about human beings as pawns of history.  
---------------------
22.00 hrs – 22.30 hrs:
Tjerk Ridder & Matthijs Spek – Trekhaak Gezocht!
---------------------
22.30 hrs – 23.00 hrs
Liefde en huwelijk, waarheid en leugens
Joke Hermsen
Veel personages van deze twee schrijfsters, vaak vrouwen, zijn eigenzinnig, tegendraads - en buitenstaander. Hoe staat het ervoor met het huwelijk, aan het begin van de 21e eeuw? Waaraan ontleent de vrouw van nu haar identiteit en welke rol speelt de verbeelding daarbij? Wat is de nieuwe mannenrol? Wat betekent het om, zoals beide schrijfsters doen, 'tussen twee landen' te schrijven? In hoeverre kijken deze auteurs 'over de grens' en welke blik werpen ze op hun geboorteland? Hoe kijken ze aan tegen het Europa van nu?

Love and marriage, truth and lies
Joke Hermsen
A lot of characters of these two writers, frequently women, are headstrong, defiant – and outsiders. What is the state of marriage at the beginning of the 21st century? How do contemporary women construct their identities, and what is the role of imagination in this process? What is the new role of men? What does it mean to write 'between two countries', as is the case with these two writers? To what extent do they look ‘beyond the border? How do they perceive their home countries as well as contemporary Europe nowadays? 

Absolute aanraders:

John Burnside: Black cat bone, poetry
Györgi Dragomán: De witte koning
Mircea Cartarescu: De trofee
Jean Mattern: De baden van Kiraly
Janne Teller: Niets
Stephan Thome: Weidmanns redding
Tomás Zmeskal: Een liefdesbrief in spijkerschrift
Joke J. Hermsen: Blindgangers



maandag 14 mei 2012

Dijkgraaf bezoekt...de boekpresentatie van Isabelle Raynauld in Parijs


La librairie Ciné Reflet et les éditions Armand Colin vous proposent de
rencontrer
Isabelle Raynauld
Samedi 12 mai 2012 à partir de
18h30
pour son livre
LIRE ET ÉCRIRE UN SCÉNARIO
Dédicaces et convivialité québécoises
autour d’un verre




Quʼest-ce quʼun « bon » scénario? Comment savoir si lʼultime version de ce
scénario est prête à tourner ? Si le scénario est écrit pour être réalisé, il est
aussi, forcément, un texte qui doit être lu. Lʼécriture et la lecture sont
traitées dans cet ouvrage comme un couple inséparable, car nos manières
de lire le scénario importent autant, sinon plus que son écriture. Comment
aider un scénariste à écrire? Quʼattendons-nous du scénario, quʼespère-ton
y trouver? Quʼont en commun les scénarios qui ont donné des films forts
et mémorables? Pourquoi tant de scénarios ne seront-ils jamais réalisés?
Le scénario est un désir de film et il en est aussi la promesse. Comment
réussir à écrire ce que comme scénariste nous aimerions voir à lʼécran? À
toutes ces questions ce livre apporte des réponses précises et propose des
clés dʼécriture et une réflexion sur le fonctionnement textuel du scénario.
Isabelle Raynauld: Scénariste, réalisatrice et professeure à l’Université de
Montréal, Québec, Canada. Elle a obtenu un Ph.D. sur l'écriture du
scénario de l’Université Paris VII en 1990. Elle a été professeure invitée en
cinéma aux Universités d’Amsterdam (1996), Sorbonne Nouvelle, Paris III
(Hiver 1998 ; 2009-2011), Utrecht (1999) et le MIT (Boston 2000). Elle a
réalisé trois courts-métrages de fiction et quatre documentaires. Le Minot
d’or relate la vie de déficients intellectuels dans un village. Le film a récolté
le Prix Jutra du Meilleur documentaire en 2002 ainsi que deux Prix
Gémeaux pour le montage image et la musique. Suivent Histoires de zizis
et un documentaire sur le passé français et le statut encore féodal d’une
des Iles de la Manche : Un Homme à l’Isle de Sark. Le plus récent, Le
cerveau Mystique explore les liens entre la spiritualité et les neurosciences
(produit par l’Office National du Film du Canada) ; il a gagné le Prix
Gémeaux du Meilleur documentaire catégorie Sciences et Sociétés en
2009. Son premier scénario de long-métrage (La nuit d'Antoinette) devient
le film Emporte-moi. Il a reçu le prix du meilleur scénario à Chicago et le
Prix Oecuménique au Festival international de Berlin. Elle écrit
actuellement un suspense avec l’auteur et producteur anglais David
Pearson. Le UK Film Council les a invités au Festival de Cannes en tant
que panélistes pour discuter de leur collaboration et co-écriture de leur film
The Hum. C’est une co-production entre le Canada et le Royaume-Uni. Elle
prépare actuellement un documentaire sur le cerveau et la musique
(récipiendaire d’une subvention de recherche-création du Conseil de
Recherches en Sciences Humaines du Canada 2011-2014). Isabelle
Raynauld vit à Montréal.
Librairie Ciné Reflet 14, rue Monsieur le Prince 75006 Paris - Métro
Odéon tél. : 01 40 46 02 72 tlj de 13h à 20h cine.reflet@wanadoo.fr –
http://www.cinereflet.fr/ - http://facebook.com/cinereflet

Dijkgraaf bezoekt...een debat tussen Fouad Laroui en Paul Scheffer

Ter gelegenheid van Poldermarokkanen, het recentste boek van Fouad Laroui dat in het Nederlands is vertaald, nodigt Maison Descartes de auteur uit te debatteren met Paul Scheffer. De heren zijn het geciviliseerd met elkaar oneens, onder leiding van Isabelle Mallez. De laïcité leidt tot de meeste discussie.

dinsdag 8 mei 2012

Artemisia. Macht, glorie en hartstocht van een vrouwelijke schilderes rond 1600

Twee prachtige vrouwen buigen zich over de man heen. De een draagt een felrode jurk, heeft haar witte mouwen opgestroopt. De ander strekt haar sterke armen, haar spieren bollen op, net als de aanzet van haar boezem boven de stralendblauwe fluwelen jurk. Uit hun blik spreekt afschuw, maar evenzoveel vastberadenheid. De een houdt de man op het bed gedrukt, de ander hanteert het zwaard, zijn ogen draaien weg. Het bloed spuit op de witzijden lakens.


Het zijn de joodse weduwe Judith en haar kamernierster die Holofernes onthoofden, de aanvoerder van de legers van Nebukadnessar die vanuit Assyrië de Israëlitische stad Betulia belegeren. 'Als de vrouwen de generaal wilden verkrachten, zou het er niet anders hebben uitgezien', schreef de Franse filosoof Roland Barthes in 1979 over het schilderij van Artemisia Gentileschi. De kracht van het doek school wat hem betreft in de omkering van de rollen: de vrouwen eisen gerechtigheid.
Maar liefst vijfmaal zien we varianten van deze scène op de expositie die Musée Maillol in Parijs wijdt aan de beroemde Italiaanse schilderes, geboren aan het einde van de 16e eeuw - een uitzonderlijke vrouw, met een uitzonderlijk leven en een nog uitzonderlijker oeuvre. Barthes maakt zijn opmerking niet voor niets: Artemisia, de dochter van de in zijn tijd bekende Romeinse schilder Orazio Gentileschi, was verreweg de meest begaafde van zijn vier kinderen, die hij, na de vroege dood van zijn vrouw alleen opvoedde. Allemaal werkten zij in zijn atelier, maar zíj is het die zijn doeken klaarzet, de achtergronden schildert en zijn schilderingen afmaakt. Orazio houdt zijn dochter thuis, achter slot en grendel en beschouwt haar als zijn oude dagsvoorziening. Op haar zeventiende wordt ze verkracht door een collega van haar vader, Agostino Tassi, tegen wie Orazio een proces aanspant. Maandenlang wordt Artemisia verhoord, gemarteld, alle details van haar leven liggen op straat. Haar vader is zijn eer kwijt, zij haar toekomst.
Tassi wordt veroordeeld, Artemisia uitgehuwelijkt aan een man die haar nog wil en verhuist naar Florence. Twee adellijke vrouwelijke machthebbers werpen zich op als haar opdrachtgevers en beschermers. Haar enorme talent, haar passie en haar ijzeren wil onafhankelijk te worden zijn haar redding. Op haar 23e wordt ze, als eerste en enige vrouw, toegelaten tot de prestigieuze Accademia del Disegno van Florence. Vanaf dat moment is ze vrij: ze kan zonder handtekening van haar man of haar vader doeken en verf kopen, ze kan haar eigen honorarium incasseren en reizen waarheen ze wil. Ze keert terug naar Rome.
Vanaf dat moment stromen de opdrachten van alle gekroonde hoofden in Europa binnen, van Napels tot Genua, van Frankrijk tot Spanje en Engeland, geen koningshuis telt nog mee zonder schilderij van Artemisia. Ze excelleert in alle genres: altaarstukken, portretten, natures mortes, mythologische allegoriën. Leerjongens staan in de rij voor haar atelier, dat een centrum wordt voor jong talent.
Het Musée Maillol laat vroege én latere werken zien. De route door het museum begint op de begane grond met haar topstukken, een wat onlogische keuze, waardoor het vervolg van de tentoonstelling een flauwere indruk maakt . De opening is een zelfportret uit 1637, waarop Artemisia, rijk gekleed, palet in de hand en werkend aan een portret van een man die waarschijnlijk haar grote liefde is, strak naar de bezoeker kijkt. Verderop een 'allegorie de la Renommée' waarop een prachtige vrouw naar links het schilderij uitkijkt, met haar trompet, symbool van de van oorsprong Griekse publieke dankbaarheid, rechtsonder in beeld. Een zittende Minerva, beschermster van de kunsten en de wetenschappen, met een formidabele uitstraling, een lans in de hand en een laurierkrans op het hoofd. Sterke vrouwen uit de Bijbel en uit de geschiedenis - dat zijn de voornaamste inspiratiebronnen van Artemisia. Ze schildert ze krachtig, zelfbewust, wellustig bijna, vrouwen die hun lot in eigen hand houden. Artemisia schuwt het geweld in haar doeken niet, net zomin als ze zich houdt aan de gangbare normen voor kuisheid - sommige schilderijen konden in haar tijd slechts van een sluier voorzien getoond worden.
Zo goed als naakt ook is Suzanne, in de verschillende versies van het Bijbelse verhaal van Suzanne en de ouderlingen. Die uit 1610 toont de jonge vrouw die op het punt staat een bad te nemen, al met één voet in het water, terwijl de mannen vlak achter haar rug snode verleidingsfrases in haar oor fluisteren. Artemisia kiest, zoals vaak, een theatraal moment, een ogenblik vol emotie, waardoor de kijker meteen doorheeft wat er zich afspeelt. Een ander voorbeeld: Cleopatra (1635), naakt en in een pose van overgave op haar bed, de slang op de lakens naast haar heeft haar zojuist gebeten, een toegesnelde beeldschone vrouwelijke bediende buigt zich bezorgd over haar heen. Het zijn schilderijen van een indringende schoonheid, die, zoals Roland Bartes schreef, 'literaire energie' uitstralen.
Vrouwelijke kunstenaars met een dramatisch leven lopen het risico - mede omdat het er zo weinig zijn - de geschiedenis in te gaan enkel vanwege hun trauma's of hun exemplarische ongeluk, waarbij en passant hun levenswerk, hun passie, hun professionele belang worden vergeten. Ook Artemisia is vaak onderwerp geweest van geromantiseerde biografieën (de bekendste is van de hand van Alexandra Lapierre) en films (van Agnès Merlet met Michel Serrault). Maar wie Artemisia's magistrale werk ziet, begrijpt dat het de eeuwen heeft doorstaan - daar is geen kennis van haar dramatische levensloop voor nodig.


Artemisia. Pouvoir, gloire et passions d'une femme peintre. Musée Maillol, 61, rue de Grenelle, Parijs, tot 15 juli. www.museemaillol.com. Catalogus, Gallimard, € 39.


    

woensdag 25 april 2012

Fictie rond de Franse verkiezingen

Sarkozy? Een man die verblind is door zijn eigen verleidingskunst en door zijn overtuiging dat hij de enige grote strateeg is in de nationale politiek. Hollande? Een man die trouw is aan zichzelf en er wel voor oppast ook maar een spoortje vermetelheid te tonen. Bayrou? Een opportunist met een groot gevoel voor enscenering. Het zijn maar een paar van de vernietigende karakteriseringen die Dominique Paillé ten beste geeft in zijn roman Panique à l'Élysee.
Het is bekend: vlak voor verkiezingen koopt de lezer minder romans en meer essays en non-fictieboeken. Dus eigent de roman zich de actuele politiek toe in een apart genre, de politique-fiction. Alleen al in de eerste drie maanden van 2012 zijn er, zo meldde Livres Hebdo, in Frankrijk 166 boeken verschenen die in een bepaald opzicht te maken hebben met de Franse verkiezingen. Portretten van de kandidaten, beschouwingen over het politieke bestel, apologieën en afrekeningen, visies op Europa, terugblikken naar vorige verkiezingen en gokken op de uitslag van de komende - het zit er allemaal bij. Dat Sarkozy vaak wordt gevierendeeld, gekielhaald en bespot zal geen verbazing wekken. Eerder publiceerde bijvoorbeeld journalist en biograaf Franz-Olivier Giesbert al een snijdend kritisch portret van M. le Président in zijn Scènes de la vie politique. Hoe zou de man wiens favoriete gerecht artisjokkensoep met truffel is ooit op één lijn kunnen komen met zijn volk dat leeft op cola light en magere yoghurt? In Sarkologies analyseerde de socioloog Michel Maffesoli waarom Sarkozy bij sommigen  zoveel haat en hysterie oproept. Recent deed ook de Franse filosoof Alain Badiou nog een duit in het zakje met een persoonlijk essay waarin hij het hele verkiezingssysteem als een fabeltje, een illusie afdoet. De titel zegt al genoeg. Sarkozy: pire que prévu. Les autres: prévoir le pire.
Terwijl portretten, mag je verwachten, hoe bijtend ook, nog enigszins op ware gebeurtenissen en dito getuigenissen gebaseerd moeten zijn, kan degene die 'roman' op de cover plaatst, naar hartelust zijn gang gaan. Het moet gezegd, Dominique Paillé houdt zich niet in. Het is een politicus, die zich in de loop der jaren zowel bij linkse als bij rechtse partijen aansloot, adviseur was van Sarkozy toen hij de verkiezingen won en tot voor kort woordvoerder van de UMP. Een ideale positie om van binnenuit een kijkje in de keuken te geven en en passant wat openstaande rekeningen te vereffenen. Zijn boek begint in het Élysée, op 22 april 2012, waar Sarkozy in grote spanning het resultaat afwacht van de eerste ronde. Vier kandidaten strijden om een verschil van slechts enkele percentages, François Hollande, François Bayrou, Marine Le Pen en hijzelf. Dan valt voor hem het doek: Bayrou en Le Pen zijn als besten uit de strijd gekomen en gaan de tweede ronde in. Vervolgens neemt Paillé ons mee in een terugblik naar het jaar voorafgaand aan de verkiezingen én naar een toekomstblik na de tweede ronde - een heuse what if roman. Alle hoofdrolspelers van het afgelopen jaar komen voorbij, niemand wordt gespaard. Dominique de Villepin struint 'als een Don Quichotte door de gangen van de macht', van Jean-Pierre Raffarin 'weet je nooit of hij je goed gezind is of dat hij achter je rug een aanslag op je leven beraamt'. Was Sarkozy een jaar geleden nog de grote held aan de zijde van Angela Merkel en de redder van Frankrijk én Europa, vanaf september 2011 zat hij tussen de 'ruïnes'. Hij had zijn autoriteit binnen en buiten de partij verloren en zijn aanhang was 'door paniek bevangen'. Vlak voordat Sarkozy in februari 2012 zijn kandidatuur bekend maakt, kondigt Cécilia Attias, zijn voormalige echtgenote, aan dat zij een boek over hun huwelijk gaat publiceren, waarin zij aankondigt haar ex-man af te schilderen als 'een romanesk personage zonder enig gevoel, louter bezig met zijn eigen ambities'.
Uiteraard liet de echte Cécilia dit niet over haar kant gaan. Woedend liet ze publiekelijk weten dat 'als ze ooit iets over Sarkozy zou schrijven dit alleen maar lovend zou kunnen zijn'. Ze adviseerde Paillé om 'als je nu eenmaal noch een groot staatsman noch een goed romanschrijver bent, noch de een noch de ander te bevuilen', waarna een amusante polemiek ontstond.
Amusant en onder de gordel - dat is de zogenaamde roman van Paillé zeker. Interessanter is een andere roman, een échte, uit het genre van de politique-fiction, die ook de what if vraag stelt. In Les Sauvages wordt in de eerste verkiezingsronde gestreden door Sarkozy en de allereerste presidentskandidaat van Algerijnse afkomst ooit. Idder Chaouch is afgevaardigde van de socialistische partij en heeft een van de Parijse prestigieuze scholen doorlopen. Hij is knap, charismatisch en citeert Saint-Simon, Proust en Keynes. Het Légion d'honneur zal hij afschaffen, belooft hij: niet iedereen gelijk, maar iedereen van adel. Al Quaida heeft een fatwa tegen hem uitgesproken omdat hij zich niet onderwerpt aan de geboden van de islam, wat hem alleen nog maar populairder maakt. Met zijn slogan 'L'avenir c'est maintenant' wint hij ieders hart.
Terwijl Paillé zich ophoudt in de gangen van de politieke elite rond het Élysée, begeeft Louatah zich tussen de Fransen van Arabische afkomst, de grote families in de provincie, de jongeren in de banlieues die hun opleiding afbreken en voor de criminaliteit kiezen. Aan de vooravond van de verkiezingen vindt in Saint-Etienne een huwelijk plaats tussen een jongen van Kabylische afkomst en een Arabisch meisje. De families kunnen elkaars bloed wel drinken, van de bruidegom wordt gezegd dat hij homo zou zijn, grootvader wordt mishandeld, heetgebakerde pubers gaan op de vuist. Louatahs boek zit vol straattaal, smsberichten, couscous en argotuitroepen als  'wollah!'. Als in een soap volgen de ontwikkelingen elkaar snel op en lang blijft de link met de verkiezingen in het duister gehuld - tot de explosie aan het eind. Een vierdelige familiesaga wil Louatah schrijven, een epos over de Noord-Afrikanen die na de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, in het begin van de jaren '60, naar Frankrijk zijn gekomen, maar die eigenlijk nooit écht hun plek hebben gevonden.
Krijgt Sarkozy nog een termijn of niet? De eerste stemronde, op 22 april, lijkt niet zo'n probleem te worden, maar hoe zal het uitpakken op 5 mei? Het antwoord van deze what if romans luidt, na de nodige obstakels: yes, he will.

Dominique Paillé: Panique à l'Élysée. Grasset. 247 blz. Prijs €
Sabri Louatah: Les Sauvages. Flammarion/Versilio. 308 blz. Prijs €  

zondag 1 april 2012

Hoe te spreken over plaatsen waar je nooit bent geweest?

Op reis gaan heeft een hoop nadelen: je kunt wilde dieren tegenkomen, ziek worden of slecht weer hebben. Nog afgezien van de psychologische problemen die je kunt oplopen. Waarom zou je niet gewoon thuis blijven als je verre plekken wilt bezoeken? Dat hebben veel reisboekenschrijvers vóór ons ook gedaan: de beste manier om over verre landen te schrijven is vanuit je eigen luie stoel.


Het is weer zo'n hilarische stelling van de Franse literatuurwetenschapper en psychoanalyticus Pierre Bayard, een academicus die steeds opnieuw traditionele concepten uit de literatuurtheorie vervangt door tegendraadse en op het eerste oog absurde hypotheses - waar dan toch wat in blijkt te zitten. Een van zijn succesvolste boeken, Hoe te spreken over boeken die je niet hebt gelezen (2007), werd inmiddels in 30 talen vertaald.
Nu heeft hij weer zo'n onderwerp bij de kop: hoe te spreken over plekken waar je niet geweest bent? Tja, dat is lastig, denk je. Tot hij laat zien en ook aannemelijk weet te maken dat de grootste reisschrijvers helemaal niet op de plekken zijn geweest waar ze over schrijven. En dat hun boeken daar alleen maar beter van zijn geworden.
Neem Marco Polo, de Venetiaanse koopman die rond 1300 op reis gaat naar Azië, 20 jaar in China blijft en in zijn geschriften van alles vertelt over de gewoonten van die verre volkeren. In Tibet, schrijft hij, neemt de waarde van de huwbare vrouw toe met het aantal seksuele partners dat ze voor haar huwelijk heeft gehad. Geen woord wijdt hij aan de Chinese muur. Onwaarschijnlijk dat Marco Polo ooit in China is geweest, schrijft Bayard in het voetspoor van enkele biografien, wellicht heeft hij Constantinopel bereikt en is hij daar gewoon al die tijd bij een minnares gebleven.
En hoe zit het met Phileas Fogg en zijn reis in 80 dagen om de wereld? Echt reizen kun je zijn op snelheid gerichte tocht niet noemen, het enige wat voor hem telt is de weddenschap die hij is aangegaan te winnen. En toch, laat Bayard zien, verwerft hij met zijn niet-reizen een aardig juiste indruk van de plekken waar hij langs raast. Áls hij observeert, doet hij dat aandachtig, zoals iemand die een geïnteresseerd een boek doorbladert zonder het echt van a tot z te lezen. Wie zo te werk gaat, verliest zich niet in details en krijgt een goed beeld van het geheel, kan snel vergelijkingen en verbindingen leggen met andere plekken. Bovendien krijgt de verbeelding veel meer kans en kom je er sneller toe zelf na te denken, concludeert Bayard. Tussen reizen en thuis blijven is er al net zo weinig verschil als tussen lezen en niet lezen. Er wordt wat afgeschreven over plekken waar de auteur helemaal nooit is geweest. Maar is dat erg?  
In sommige gevallen is de auteur zelf eenvoudig - om wat voor reden dan ook - niet in staat om naar de plek toe te gaan waarover hij wil schrijven. Dat is goed op te lossen: er zijn genoeg verre of zelfs 'dode' informatiebronnen te raadplegen of hij stuurt iemand in zijn plaats. Iemand die hij kent en vertrouwt, iemand die aantekeningen maakt, waaraan hij vervolgens zijn eigen invulling, zijn eigen kleur geeft. Zo vroeg de Frans-Antilliaanse auteur Edouard Glissant, die een boek wilde schrijven over Paaseiland, maar om gezondheidsredenen de reis niet kon maken, aan zijn vrouw om het Polynesische eiland te bezoeken. Hij schreef volgens Bayard, die er ook was, een geweldig accuraat boek, een voorbeeld bij uitstek van geslaagde 'dévoyage'.
En dan is er nog die andere beroemde 'honkvaste reiziger', François René Chateaubriand, auteur van vele delen 'Mémoires d'outre-tombe'. Als we de titels van zijn werk mogen geloven bereisde hij Amerika en een deel van het Midden-Oosten. Pure fictie, schrijven zijn biografen én Bayard, rijkelijk geput uit de in zijn tijd bekende klassieke teksten en uit zijn eigen verbeelding. Van de reizen die hij wél maakte is hij veel vergeten, gaf Chateaubriand ook zelf al toe. Maar die vergeetachtigheid is helemaal geen gebrek - integendeel, het is een wezenlijk element in het scheppingsproces. Niet reizen draagt juist bij aan de kwaliteit van de reisschrijver.
Zo rijgt Bayard het ene overtuigende voorbeeld aan het andere. De antropologe Margaret Mead baseerde haar theses over de seksuele vrijheid van de inwoners van Samoa op verzonnen waarnemingen van haar helpers en vestigde er decennialang haar wetenschappelijke naam mee. Participerende observatie, suggereert Bayard. Fraude, zouden de onlangs in het leven geroepen wetenschapscommissies zeggen. Het pad tussen waarheid en leugen is smal - voor Karl May, die Duitse bestsellerauteur die subtiel de geschiedenis naar zijn hand zette, maar ook voor die journalist van de New York Times die zijn reportages uit zijn duim zoog.
Is er nog één reisschrijver die wél is geweest op de plekken die hij heeft bezocht, vraag je je af na lezing van Bayards uiterst geestige en toch overtuigende boek. Draait iedereen ons overal voortdurend een rad voor ogen? Ach, wat maakt het uit, suggereert Bayard, het gaat er uiteindelijk om dat onze verbeelding geprikkeld wordt, dat we onze geest in werking zetten, dat we actief worden. Ook wat wij ons verbeelden leidt tot een reis - in onszelf. Daar draait het uiteindelijk om.

Pierre Bayard: Comment parler des lieux où l'on n'a pas été? Les Éditions de Minuit. 159 blz. Prijs € 18,50